Persoonlijkheidsstroonis

gemaakt door:
Sharon, Lauryn, Patricia en Suzanne
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

gemaakt door:
Sharon, Lauryn, Patricia en Suzanne

Slide 1 - Slide

Wat is persoonlijkheidsstoornis
Wat houd persoonlijkheidsstoornis in:
- klachten bij doen, denken en/of voelen van deze persoon
- klachten wordt veroorzaak bij de person zelf en of in de omgeving.

Slide 2 - Slide

Clusters
  • Cluster A  - Zonderen zich af van andere mensen en tonen weinig emoties
  • Cluster B - zijn impulsief en vertonen dramatisch gedrag
  • Cluster C - zijn vaak angstig en vallen niet op

Slide 3 - Slide

Cluster A:
  • Paranoïde 
  • schizoïde 
  • Schizotypische 
Cluster B:
  • Antisociale persoonlijkheidsstoornis
  • Borderline
  • theatrale persoonlijkheidsstoornis
  • Narcistische persoonlijkheidsstoornis

Cluser C
  • ontwijkende en afwijkende stoornis
  • obsessief compulsief dwangmatige persoonlijkheidsstoornis

Slide 4 - Slide

Wanneer wordt de diagnose gesteld
- Een persoon abnormale gedachten of gevoelens heeft en zich abnormaal gedraagt
- Deze abnormale gedachten of gevoelens en het abnormale gedrag in veel persoonlijke en sociale situaties merkbaar zijn.

- De persoon lijdt of beperkt wordt in zijn of haar sociale en professionele functioneren door het abnormale gedrag, de abnormale gedachten of gevoelens.

- Het abnormale gedrag, de abnormale gevoelens of gedachten al lang bestaan en rond de adolescentie zijn ontstaan.

Slide 5 - Slide

Oorzaak van persoonlijkheidsstoornis
- omgevingsfactor, wat je meekrijgt in de opvoeding
- Erfelijk aanleg, ook wel temperament. Wordt vorm gegeven door persoonlijke gebeurtenissen en ervaringen


Slide 6 - Slide

Dont's:
  • Spreek niet tegen, bij vreemd gedrag


Do:
  • Reageer Tactisch
  • Help bij dag structuur
  • Stel samen realistische doelen


Slide 7 - Slide

Symptomen
  • extreme verlatingsangst
  • instabiele en intense relaties
  • terugkerende suïcidale gedachten en zelfverwonding (automutilatie)
  • stemmingswisselingen
  • instabiel zelfbeeld
  • impulsief: op het gebied van geld, seks, middelengebruik, roekeloos rijden en eetbuien. 
  • een chronisch ‘leeg gevoel’ hebben


Slide 8 - Slide

Meest voorkomende medicatie
  • Antipsychotica
  • Antidepressiva
  • Slaap- en kalmeringsmiddelen

Slide 9 - Slide

Behandeling
  •  Psychotherapie wordt besproken over: 
  • conflicten
  • problemen
  • huidige leven en ervaringen

Slide 10 - Slide

benaderingswijze
  • Het beste is om in IK vorm te praten. Wat jij zelf ziet. Mensen geloven hun eigen waarheid.
  • Probeer discussies te vermijden
  • Ga geen ongevraagd advies geven
  • Laat de verantwoordelijkheid bij de persoon zelf
  • Stap uit discussies, benoem dit op het moment ook waarom je dan wegloopt

Slide 11 - Slide

Wat zijn de meest voorkomende medicatie
A
slaap- en kalmeringsmiddelen
B
Geen medicatie
C
Antipsychotica, Antidepressiva, Slaap- en kalmeringsmiddelen

Slide 12 - Quiz

hoe spreek je een persoon aan met persoonlijkheidsstoornissen?
A
In ik vorm praten en discussies vermijden
B
Vertellen waar het toe staat
C
praten en met de feiten op tafel komen

Slide 13 - Quiz

Welke cluster is vaak angstig en vallen niet op
A
Cluster A
B
Cluster B
C
Cluster C
D
Geen van allen

Slide 14 - Quiz