Kern 1TH: Grammatica woordsoorten Les 19: werkwoorden herkennen

Welkom 1A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Ga zitten volgens de plattegrond.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 1A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Ga zitten volgens de plattegrond.

Slide 1 - Slide

Deze les...
- Voorlezen: Offerkind
- Les 6: Bijvoeglijk naamwoord nakijken
- Doelen doornemen
- Uitleg en oefening Les 19: Werkwoorden herkennen
- Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Voorlezen: Offerkind

Slide 3 - Slide

Les 6: Bijvoeglijk naamwoord
- Heb je opdracht 1, 3 en 5 gemaakt?
- Nakijken:
    > Zet een krul bij je goede antwoorden.
    > Verbeter je foute antwoorden.
    > Stel vragen als je iets lastig vindt.

Slide 4 - Slide

Doelen

- Ik kan verschillende vormen van het werkwoord herkennen.
- Ik kan aangeven in welke tijd een zin staat (ott, ovt, vtt, vvt).

Slide 5 - Slide

Les 19: Werkwoorden herkennen
- In elke goede zin staat ten minste één werkwoord. 
- Een werkwoord geeft aan wat iets/iemand doet of wat 
   er gebeurt. 
- Je kunt een werkwoord vervoegen: je verandert het dan 
   van vorm.

Slide 6 - Slide

Les 19: Werkwoorden herkennen
Er zijn verschillende werkwoordsvormen:
- persoonsvorm (pv): staat in de tegenwoordige of de verleden 
   tijd: ik loop, jij loopt, wij lopen, ik liep, jij liep, wij liepen.
- hele werkwoord / infinitief (wij-vorm): lopen.
- voltooid deelwoord: gelopen.
- onvoltooid deelwoord: lopend.

Slide 7 - Slide

Les 19: Werkwoorden herkennen
Geef op de volgende dia's aan wat voor werkwoord het woord tussen haakjes is.

Slide 8 - Slide

Je (moet) vragen stellen als je iets niet goed begrijpt.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
hele werkwoord / infinitief

Slide 9 - Quiz

Gisteravond zijn Merel en Janette naar het zwembad (geweest).
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
hele werkwoord / infinitief

Slide 10 - Quiz

(Schilderde) Rowan de muren van zijn kamer blauw?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
hele werkwoord / infinitief

Slide 11 - Quiz

Morgenmiddag gaan Silvan en Lianne appeltaart (bakken).
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
hele werkwoord / infinitief

Slide 12 - Quiz

Heb je deze opdrachten goed (gemaakt)?
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
hele werkwoord / infinitief

Slide 13 - Quiz

Ik kan verschillende vormen van het werkwoord herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Les 19: Werkwoorden herkennen
In welke tijd een zin staat hangt af van twee dingen:
- In welke tijd staat de persoonsvorm (pv)?
- Staat er wel of geen voltooid deelwoord in de zin?

Slide 15 - Slide

Les 19: Werkwoorden herkennen
Dit zijn de mogelijke werkwoordstijden:
- onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
- onvoltooid verleden tijd (ovt)
- voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
- voltooid verleden tijd (vvt)

Slide 16 - Slide

Les 19: Werkwoorden herkennen
Gisteren heeft Felicia een knalfeest gegeven.
- wél een voltooid deelwoord
- pv in de tegenwoordige tijd

>> voltooid tegenwoordige tijd: vtt


Slide 17 - Slide

Les 19: Werkwoorden herkennen
De wedstrijd tussen Kameroen en Servië eindigde in gelijkspel.
- geen voltooid deelwoord
- pv in de verleden tijd

>> onvoltooid verleden tijd: ovt

Slide 18 - Slide

Oefening
Geef van de volgende zinnen aan in welke tijd ze staan:
- onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
- onvoltooid verleden tijd (ovt)
- voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
- voltooid verleden tijd (vvt)

Slide 19 - Slide

De postbode heeft alle pakketjes bezorgd.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
B
onvoltooid verleden tijd (ovt)
C
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
D
voltooid verleden tijd (vvt)

Slide 20 - Quiz

Marnix kwam iedere dag op de fiets naar school.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
B
onvoltooid verleden tijd (ovt)
C
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
D
voltooid verleden tijd (vvt)

Slide 21 - Quiz

Zaterdag had ik met mijn beste vriendin geluncht in de stad.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
B
onvoltooid verleden tijd (ovt)
C
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
D
voltooid verleden tijd (vvt)

Slide 22 - Quiz

Gelukkig hoef ik nooit strafregels te schrijven.
A
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
B
onvoltooid verleden tijd (ovt)
C
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
D
voltooid verleden tijd (vvt)

Slide 23 - Quiz

Komt er vanavond nog een spannende film op televisie?
A
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
B
onvoltooid verleden tijd (ovt)
C
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
D
voltooid verleden tijd (vvt)

Slide 24 - Quiz

Ik kan aangeven in welke tijd een zin staat (ott, ovt, vtt, vvt).
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Aan de slag!
MNV Les 19: Werkwoorden herkennen
opdr. 1 t/m 6, 8 en 9, blz. 42-43.
Heb je vragen? Stel ze!
Antwoordenboeken liggen in de kast en staan in Teams.
Deze opdrachten zijn huiswerk voor maandag 13 november.

Slide 26 - Slide