2.1 Alkanen

2.1 Alkanen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.1 Alkanen

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Uitleg gefractioneerde destillatie 
  • Uitleg IUPAC naamgeving + isomeren
  • Maken vraag 9, 10, 12 t/m 14, 16 t/m 18 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de werking van de destillatiekolom uitleggen.
  • Je kunt de systematische IUPAC naamgeving toepassen: naamgeving bij gegeven structuurformules en andersom van (halogeen)alkanen met alkylgroepen.
  • Je weet wat isomeren zijn en kunt de structuurformules tekenen van isomeren.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Gefractioneerde destillatie
  • Scheidingsmethode destilleren: op basis van verschil in kookpunt.
  • Ruwe aardolie (crude) gaat de destillatiekolom in, fracties (mengsels van koolwaterstoffen van vergelijkbare grootte) waar de aardolie uit bestaat worden overgebracht naar de gasfase en apart verzameld.
  • Laag in de kolom hoge temperatuur, hoe hoger in de kolom des te hoger de temperatuur.
  • Stoffen met laagste kookpunt komen het hoogst in de kolom terecht.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Kookpunten van stoffen
  • De hoogte van een kookpunt wordt bepaald door de sterkte van bindingen tussen deeltjes.
  • Gefractioneerde destillatie gaat over scheiding van moleculen, dus speelt de vanderwaalsbinding (hfst 1) en waterstofbrug (hfst 5) een rol.
  • Hoe sterker de binding(en), hoe meer energie het kost om een stof over te brengen naar de gasfase, dus een hoger kookpunt.

Slide 7 - Slide

Vanderwaalsbinding
  • De vanderwaalsbinding (aantrekking tussen moleculen) is altijd aanwezig tussen moleculen in de vaste en vloeibare fase.
  • De sterkte van de vanderwaalsbinding afhankelijk van:
        - massa (hogere massa = sterkere vdwaalsbinding)
        - vertakkingen (onvertakt is sterker dan vertakt) 
        - enkele/dubbele bindingen (enkele binding is sterker dan dubbele)

In hoofdstuk 5 leer je over de waterstofbrug en de relatie met het kookpunt. 

Slide 8 - Slide

Welk molecuul komt het hoogst uit de destillatiekolom, propaan of pentaan?
A
propaan
B
pentaan

Slide 9 - Quiz

Uitleg bij quizvraag
De massa van propaan (C3H8) is lager dan de massa van pentaan (C5H12) . Lagere massa betekent zwakkere vanderwaalsbinding. Hoe zwakker de vanderwaalsbinding, hoe lager het kookpunt, hoe hoger in de destillatiekolom.

Slide 10 - Slide

Welk molecuul komt het hoogst uit de destillatiekolom, butaan of methylpropaan?
A
butaan
B
methylpropaan

Slide 11 - Quiz

Uitleg bij quizvraag
De massa van butaan en methylpropaan is gelijk (beiden C4H10). Het verschil zit in de vertakking van methylpropaan. Vertakt betekent zwakkere vanderwaalsbinding dan onvertakt. Hoe zwakker de vanderwaalsbinding, hoe lager het kookpunt, hoe hoger in de destillatiekolom.

Slide 12 - Slide

Welk molecuul komt het hoogst uit de destillatiekolom, propaan of propeen?
A
propaan
B
propeen

Slide 13 - Quiz

Uitleg bij quizvraag
Hoewel de massa van propaan (C3H8) en propeen (C3H6) enigszins verschillen, geeft dit niet de verklaring van het antwoord. De reden dat propeen hoger in de kolom eindigt, komt doordat propeen een dubbele binding heeft (propaan niet). Een dubbele binding zorgt voor een zwakkere vanderwaalsbinding (voelt tegenstrijdig, maar is echt zo). Hoe zwakker de vanderwaalsbinding, hoe lager het kookpunt, hoe hoger in de destillatiekolom.

Slide 14 - Slide

Naamgeving koolstofchemie deel 1

Slide 15 - Slide

Naamgeving koolstofchemie
Stappenplan:
  1. Zoek en benoem de langste aaneengesloten koolstofketen. Dit is de hoofdketen.
  2. Zoek en benoem de zijgroepen
  3. Geef de zijgroepen plaatsnummers (tel vanaf kant met laagste plaatsnummer) en geef telwoorden (hoe vaak komt dezelfde groep voor).

Gebruik Binas tabel 66C+D.

Slide 16 - Slide

Alkanen
  • Naam = stam + aan
  • Koolstofketen met enkele bindingen tussen C-atomen.
  • Voorbeeld: methaan (meth = 1C, aan = enkele bindingen).

Slide 17 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
A
Ethaan
B
Propaan
C
Butaan
D
Pentaan

Slide 18 - Quiz

Alkylgroepen
  • Een koolstofketen als zijgroep noem je een alkylgroep.
  • Aantal C van zijgroep krijgt zelfde stamnaam als in hoofdketen, en eindigt op -yl.
  • Alkylgroep komt voor de naam van de hoofdketen.
  • Voorbeeld: (2-)methylbutaan.
  • In dit geval kun je het cijfer 2 weglaten, omdat de 
methylgroep alleen op C2 kan zitten.

Slide 19 - Slide

Meerdere dezelfde alkylgroepen
  • Bij meerdere dezelfde alkylgroepen gebruik je telwoorden (di, tri etc.).
  • Elke zijgroep krijgt een eigen nummer.
  • Voorbeeld: 2,3-dimethylpentaan.

Slide 20 - Slide

Meerdere verschillende alkylgroepen
  • Bij verschillende alkylgroepen geef je de namen van de zijgroepen op alfabetische volgorde.
  • Elke zijgroep krijgt een eigen nummer.
  • Voorbeeld: 2-methyl-3-ethylpentaan.

Slide 21 - Slide

Geef de naam van het molecuul.

Slide 22 - Open question

Halogeenalkanen
  • Een alkaan (of alkeen) kan ook halogeen-atomen hebben als zijgroep. 
  • Halogenen zijn: broom, jood, chloor, fluor.
  • Geef ook hier de zijgroepen nummers en evt. telwoorden.
  • Bijv. tetrachloormethaan (nummers hier niet nodig).

Slide 23 - Slide

Geef de naam van het molecuul.

Slide 24 - Open question

Isomeren
  • Isomeren hebben dezelfde molecuulformule, maar een andere structuurformule.
  • Verschillende structuurformule = andere stofeigenschappen.
  • Niet verwarren met isotopen!
  • Vb: butaan en methylpropaan (C4H10).

Slide 25 - Slide

Teken 4 isomeren van C3H6Br2.

Slide 26 - Open question

Aan de slag
  • Bestuderen 'Zo doe je dat' blz. 41/42
  • Maak vragen 9, 10, 12 t/m 14, 16 t/m 18 

Opmerking:
H-atomen die aan C-atomen vastzitten mogen worden weergegeven met uitsluitend streepjes.

Slide 27 - Slide