1.2 K4

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Je welvaart kan toenemen op 3 manieren. Welke hoort er niet bij?
A
Consumeren
B
Zelfvoorziening
C
Collectieve goederen
D
Prioriteiten stellen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Sophie bakt een taart voor haar moeder. Waar is hier spraken van?
A
Zelfvoorziening
B
Welvaart
C
Welzijn
D
Collectieve voorzieningen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat is onjuist?
A
Hoe hoger het BBP hoe meer producten worden geproduceerd in een land.
B
Hoe hoger het BBP hoe hoger de welvaart.
C
Als je wilt weten hoe het gaat met de economie van een land kijk je naar het BBP.
D
BBP beteken Bruto Belasting op het Product.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Mevrouw Peroti heeft een eigen bedrijf: 'Hairs By Alysha'. Zij ontvangt elke week winst. Wat voor soort inkomen is dat?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdracht
D
Inkomen in natura

Slide 13 - Quiz

Mevrouw Peroti gaat nog naar school en krijgt elke maand studiefinanciering van DUO. Wat voor soort inkomen is dit?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdacht
D
Inkomen in natura

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Een tandarts verdient meer dan de receptionisten van de tandarts praktijk. Wat bepaald hier het verschil in inkomen?
A
Leeftijd
B
Opleiding
C
Ervaring
D
Verantwoordelijkheid

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Hoeveel procent van al het inkomen wordt verdeeld over 50% van de bevolking? 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide