Slechtnieuwsgesprek

Slechtnieuwsgesprek







Module Communicatie
1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slechtnieuwsgesprek







Module Communicatie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 

Aan het einde van de les weet je:

- Wat de doelen zijn van een slechtnieuwsgesprek
- Uit welke fasen een slechtnieuwsgesprek bestaat
- Kun je zelf een aantal voorbeelden voor een slechtnieuwsgesprek bedenken

Slide 3 - Slide

Wat weet je al over het slechtnieuwsgesprek?

Slide 4 - Open question

Wie heeft er al eens slecht nieuws medegedeeld aan iemand?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoe zou je zelf willen dat slecht nieuws aan jou wordt verteld?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Link

Waarom is het voeren van een slechtnieuws gesprek moeilijk?

Emotionele impact: Allereerst wil je de ander geen pijn doen.  De emoties die door de mededeling worden opgeroepen, zoals verdriet, boosheid en verwijten, kunnen ook jou als de brenger van het slechte nieuws belasten.



Slide 11 - Slide

Waarom is het voeren van een slechtnieuws gesprek moeilijk?

Verlies op verlies: Vaak stapelen cliënten in de zorg verlies op verlies. Het slechte nieuws komt vaak niet alleen. Als zorgverlener moet je dit nieuws brengen en soms ook helpen bij het opvangen van de emotionele impact.

Slide 12 - Slide

Voorbeelden van slechtnieuwsgesprekken in de zorg zijn onder andere:
  • Het melden van het overlijden van een naaste, ernstige ziekte of achteruitgang.
  • Het aankondigen van een op handen zijnde overplaatsing, blijvende opname of een incident aan de cliënt en hun verwanten.
  • Het vertellen dat de gewenste zorgverlening niet past binnen de indicatie en dat naar alternatieven moet worden gezocht.
  • Het melden dat een gevraagde wisseling van diensten niet kan doorgaan, waardoor een collega niet naar een evenement kan waar ze naar uitkeek.

Slide 13 - Slide

Een slechtnieuwsgesprek heeft drie doelen:



- Het duidelijk overbrengen van de boodschap
- Het opvangen van de emoties
- Het helpen accepteren van het nieuws

Slide 14 - Slide

Slechtnieuws

Het is afhankelijk van de reactie van zorgvragers/patiënten/naasten in hoeverre doelen in één gesprek worden bereikt.

 
Emoties, die dit nieuws oproepen, kunnen de inhoud en het verloop van het gesprek beïnvloeden.

Bovendien zal iedere zorgvrager/patiënt het slechte nieuws op een andere manier ontvangen.




Slide 15 - Slide

Fase 1: Bereid je voor


Het is vooral belangrijk dat je weet hoe je de vervelende boodschap en de belangrijkste feiten en argumenten duidelijk overbrengt op de zorgvrager. 


Bijzaken bespreek je pas later, op een moment dat de ander daaraan toe is.

Slide 16 - Slide

Fase 2  Breng het slechte nieuws


Je meldt direct kort en krachtig wat er aan de hand is. ‘Ik heb slecht nieuws voor u’ of ‘Ik ben bang dat ik een vervelende mededeling voor u heb’. Het is tijdens deze stap belangrijk dat je laat zien dat je met de ander meeleeft.

Slide 17 - Slide

Meedelen van het slecht nieuws

 "De klap uitdelen"
Direct en zo snel mogelijk

BV: Ik heb een slechte boodschap voor U………..



Slide 18 - Slide

Valkuilen
  • Bagatelliseren
 (= de heftigheid ontkennen, minder erg maken)

  • Hang your-self methode
Nou, je weet het zeker zelf al….

  • Eufenismen gebruiken (verzachten)
Je wordt ontslagen maar je vind wel iets anders



Slide 19 - Slide

Geen goede voorbeelden

Hoe vind U zelf dat het gaat?’
‘Wat een slecht weer vandaag….’
‘U kunt geen kinderen meer krijgen maar gelukkig hebt U er al 2’
Ach, die operatie stelt niet veel voor….’
Via de telefoon het nieuws meedelen
‘Ik heb niet veel tijd maar wil U toch alvast vertellen dat……

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Fase 3



- Maak gedachten en gevoelens bespreekbaar
- Het is aan jou om de emoties van de ander aan te voelen en te begrijpen

Slide 22 - Slide

De klap opvangen

Je weet van te voren niet hoe iemand gaat reageren;

Reactie:
‘Dat kan niet’ (ontkenning)
‘Ik maak er een rechtszaak van…’ (woede)
Verdriet, radeloosheid, paniek…enz….


Slide 23 - Slide

Valkuilen

  • Emoties van de zorgvrager
 Geen tijd nemen voor emoties van de zv.

  • Agressie/ boosheid van de zorgvrager
Je aangevallen voelen of in de verdediging schieten
In discussie gaan

  • Angst van de zorgvrager
Sussende/ opbeurende opmerkingen




Slide 24 - Slide

Fase 4
Bespreek mogelijke oplossingen

 
Je kunt aangeven welke mogelijkheden er zijn. Het kan ook zo zijn dat de zorgvrager nog niet toe is aan deze fase. 


Je maakt dan een afspraak om dit op een later moment te doen.

Slide 25 - Slide

Fase 5

 Rond het gesprek af;

- Geef kort en helder weer wat besproken is
- Vraag of er nog belangrijke punten zijn blijven liggen
 - Geef belangrijke informatie op papier
- Laat de ander niet intens huilend, laaiend of overstuur achter bij het weggaan
- Geef aan bij wie de ander – en zijn naasten – terecht kunnen met vragen of voor opvang.
 

Slide 26 - Slide

Hoe start je een slechtnieuwsgesprek?
A
Met een voorzichtige introductie
B
Kort en duidelijk
C
Met een grapje
D
Open vraag

Slide 27 - Quiz

Medisch slechtnieuwsgesprek
Wat is niet jouw taak als verpleegkundige?
A
Slecht nieuws brengen
B
Eerste opvang na gesprek
C
Rapporteren
D
evt. dominee bellen

Slide 28 - Quiz

Veel mensen passen de hang yourself-methode toe tijdens een slechtnieuwsgesprek.
Hoe herken je deze methode?
A
De persoon die het slechte nieuws moet vertellen, laat de ander zelf bedenken wat het slechte nieuws is.
B
De persoon die het slechte nieuws moet vertellen, legt de verantwoordelijkheid steeds buiten zichzelf.
C
De persoon die het slechte nieuws moet vertellen, vertelt de ander wat hij moet doen om met de situatie om te gaan.
D
De persoon die het slechte nieuws moet vertellen, maakt het probleem kleiner dan dat het

Slide 29 - Quiz

Bij fase 2 van het slechtnieuwsgesprek ga je niet te veel in op de emoties
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Non verbale communicatie speelt geen rol bij een slechtnieuwsgesprek.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Wat vind je van het filmpje?

Slide 33 - Open question

Bedankt

Slide 34 - Slide