Woordenkraker deel 4

Woordenkraker deel 4
- Neem je blad met woordverklaringen erbij.
- Neem je map p.210.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenkraker deel 4
- Neem je blad met woordverklaringen erbij.
- Neem je map p.210.

Slide 1 - Slide

Kijk in het gele kader. Tot welke woordsoort behoren de eerste 5 woorden?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord

Slide 2 - Quiz

Kijk opnieuw in het gele kader. Tot welke woordsoort behoren de woorden in de tweede kolom?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord

Slide 3 - Quiz

Woordenschat studeren
- Belangrijk bij synoniemen: altijd antwoorden met dezelfde woordsoort
- Oefeningen maken: idem --> minder zoekwerk, minder kans op fouten
- We starten de oefeningen met het zoeken naar synoniemen.

Slide 4 - Slide

Verbind de synoniemen.
de waarneming
de bondgenoot
de discipline
de grafiek
de wending
de helper
iets wat je ziet, hoort ...
richting binnen wetenschap, kunst of sport
eigenschap dat je iets doet wat moet, ook al heb je er geen zin in
iets waarop gegevens zichtbaar zijn
de verandering, aanpassing

Slide 5 - Drag question

Verbind de synoniemen.
Klaar? Vul in p.211 oef. 4
averechts
essentieel
huidig
talrijk
aanvaardbaar
alom
verkeerd, omgekeerd, tegengesteld
nodig, belangrijk
hedendaags, tegenwoordig, actueel
veel, talloos
toelaatbaar, aannemelijk
overal

Slide 6 - Drag question

Wat is de oplossing van de rebus bij oefening 12 p.214?

Slide 7 - Open question

Wat betekent die uitdrukking?
(Een beeld zegt meer dan duizend woorden.)

Slide 8 - Open question

Verbind de correcte verklaring bij het woord. Vul daarna in op p.215 bij oefening c.
bijsnijden
retoucheren
inzoomen
focussen
vereeuwigen
een deel van het beeld verbergen
bijwerken om iets beter of mooier te maken
dichterbij en groter in beeld brengen
richten en scherpstellen, je aandacht versterken
fotograferen

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Van waar zou het woord camera komen?

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
1. Deze oefeningen maak je in je werkboek: oef. 3, 5, 6, 7, 13 (a, b, d, e, f)
2. Als je klaar bent, verbeter je met de ingevulde nota's.
3. Helemaal klaar? --> Quizlet! (Smartschool > Nederlands > weblinks > woordenkraker deel 4)

Slide 19 - Slide