- Check jullie stelling nogmaals en pas de formulering eventueel aan.
- Bedenk samen drie goede, verschillende argumenten.
- Zorg dat de argumenten niet op elkaar lijken.
- Werk de argumenten uit volgens het AUB-model.
TIPS:
- Feitelijk argument (objectief, aantoonbaar)
- Emotioneel argument (gevoel, rechtvaardigheid)
- Moreel argument (wat 'goed' of 'slecht' is volgens normen en waarden)