NG of WG?

Oefenen
Naamwoordelijk  gezegde? 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Oefenen
Naamwoordelijk  gezegde? 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Bij een naamwoordelijk gezegde...
A
...is het onderwerp iets.
B
...doet het onderwerp iets.

Slide 3 - Quiz


Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord

Slide 4 - Quiz

Een naamwoordelijk gezegde is altijd een..
A
actie
B
eigenschap/kenmerk

Slide 5 - Quiz

Wat is een naamwoordelijk gezegde?
A
Hij heeft gegeten.
B
Hij heeft een zusje gekregen.
C
Hij heeft corona.
D
Hij is een vrolijke Frans.

Slide 6 - Quiz

Een naamwoordelijk gezegde heeft:
A
minstens twee werkwoorden
B
meestal één koppelwerkwoord
C
tenminste één zelfstandig werkwoord
D
meestal geen werkwoorden

Slide 7 - Quiz

Wat noteer je bij het naamwoordelijk gezegde?
A
koppelwerkwoord + naamwoordelijk deel + rest werkwoorden
B
koppelwerkwoord
C
koppelwerkwoord + een kernmerk of eigenschap van het onderwerp
D
alle werkwoord

Slide 8 - Quiz

Wat hoort NIET bij het naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoorden
B
'zijn'
C
'doen'
D
koppelwerkwoorden

Slide 9 - Quiz

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
Een koppelwerkwoord en eventuele andere werkwoorden
B
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en een zelfstandig naamwoord
C
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en een zinsdeel dat iets zegt over het onderwerp
D
Een koppelwerkwoord, eventuele andere werkwoorden en het onderwerp

Slide 10 - Quiz

Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Schrijf zo veel mogelijk koppelwerkwoorden op

Slide 12 - Open question

wwg of nwg?
Ik voel me erg misselijk
A
wwg
B
nwg

Slide 13 - Quiz

wwg of nwg?
Dat concert van Harry Styles blijkt erg goed te zijn
A
wwg
B
nwg

Slide 14 - Quiz

wwg of nwg?
Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest!
A
wwg
B
nwg

Slide 15 - Quiz

wwg of nwg?
Mijn ouders waren erg teleurgesteld in mij.
A
wwg
B
nwg

Slide 16 - Quiz

wwg of nwg?
Het aantal gebruikers van Instagram blijft maar stijgen.
A
wwg
B
nwg

Slide 17 - Quiz

Op dinsdag stonden honderden mensen in de rij van de Berliner Zoo.
A
wwg
B
nwg

Slide 18 - Quiz

Het ijsbeertje Knut was toen al beroemd.
A
wwg
B
nwg

Slide 19 - Quiz

Iedereen wilde Knut zien.
A
wwg
B
nwg

Slide 20 - Quiz

Knut zou die dag voor het eerst in de buitenlucht mogen.
A
wwg
B
nwg

Slide 21 - Quiz

Het was een groot succes.
A
wwg
B
nwg

Slide 22 - Quiz

De Duitse zender ARD startte een tiendelige serie.
A
wwg
B
nwg

Slide 23 - Quiz

Het werd een documentaire.
A
wwg
B
nwg

Slide 24 - Quiz

Uiteraard speelde Knut hierin de hoofdrol.
A
wwg
B
nwg

Slide 25 - Quiz

Het ijsbeertje is op 5 december 2006 geboren.
A
wwg
B
nwg

Slide 26 - Quiz

Het werd door zijn moeder verstoten.
A
wwg
B
nwg

Slide 27 - Quiz

Opdracht
Ontleed de zinnen uit de opdracht van de werkplaats (gedeeld via je studentmail).
Je hoeft alleen de pv, het onderwerp en het wwg of nwg te vinden.
De opdracht lever je in via mail.

Slide 28 - Slide