Les 1

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       pak je burgerschap boekje erbij 


      
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       pak je burgerschap boekje erbij 


      

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dit thema gaat over
WERK
Er komt van alles bij kijken bij het vinden van werk en bij het hebben van een baan.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Stellingen
  • Als ik geen geld nodig zou hebben, zou ik niet gaan werken.

  • Ik vind vrije tijd belangrijker dan werken.

  • Ik zou me heel nutteloos/slecht voelen als ik geen werk had.

  • schrijf op bladzijde 137 wat jij de belangrijkste opmerking vond tijdens het gesprek

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inleiding 

Lees de tekst op bladzijde 134


.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

bekijk de afbeelding
1
Wat vindt Christa leuk aan haar werk?
2
Wat vindt Perre leuk aan zijn werk?
3
Wat voor werk zou jij later willen doen?
bespreek met elkaar de vragen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat vind jij belangrijk en wat vind jij niet belangrijk. Sleep de voorbeelden naar de kant die jij kiest.
BELANGRIJK
NIET BELANGRIJK
veel geld verdienen
in de buitenlucht werken
leuke collega's
contact met klanten
veel kunnen leren
veel vrijheid
vaste werktijden
iets voor mensen kunnen betekenen

Slide 6 - Drag question

Welke foto's horen bij elkaar?

Kies steeds 1 afbeelding uit de onderstaande groep, en sleep deze naar het vak erboven.

Leg in de volgende slide uit, wat het verband is tussen de afbeeldingen die je hebt ge


Werknemer en werkgever

Als je bij een bedrijf of organisatie werkt, ben je een werknemer
Je werkt dan voor een baas. 

Het bedrijf waarvoor je werkt, is jouw werkgever. Als je bijvoorbeeld bij een supermarkt werkt, is die supermarkt jouw werkgever

Tijdens je opleiding loop je stage. Stage lopen betekent dat je bij een bedrijf leert wat het werk inhoudt en hoe het is om bij een bedrijf te werken. Als je bijvoorbeeld een opleiding tot kok volgt kun je bij een restaurant stage lopen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Is de uitspraak van de werknemer of van de werkgever?
WERKNEMER
WERKGEVER
Ik ben de baas van het bedrijf.
Ik werk voor de baas van het bedrijf.
Ik heb mensen in dienst.
Aan het einde van het jaar krijg ik een vast contract.
Als het slecht gaat met mijn bedrijf moet ik mensen ontslaan.
Aan het einde van het jaar krijg ik een vast contract.
Ik werk als pizzakoerier alleen in de weekenden.
Ik bepaal dat iedereen dit jaar een extra dag vakantie krijgt.

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Instructie interview (blz 138)
  1. Je gaat elkaar in tweetallen interviewen over stage lopen
  2. Lees eerst de interview vragen door.
  3. Interview elkaar om de beurt met de vragen uit je boek.
  4. Geef elkaar een tip over stage lopen. 
  5. schrijf de tip die je hebt gekregen in je boekje

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

check out

  • welke tip heb je gekregen?

  • welke tip heb je gegeven?

  • noem een taak van een werkgever.

  • noem een taak van een werknemer.

  • wat vind jij belangrijk op werk?

  • wat wordt er met stage lopen bedoeld

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

EXIT TICKET

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Werknemer of werkgever?
Mo is eigenaar van een bedrijf dat maaltijden bezorgt
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Werknemer of werkgever?
Yuri is vakkenvuller bij de supermarkt.
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Werknemer of werkgever?
Claus is pakketbezorger.
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Werknemer of werkgever?
Tony is eigenaar van een kapperszaak
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet wat ik belangrijk vind in werk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet ik...

  • welke verschillende dingen belangrijk zijn aan werk
  • het verschil tussen een werknemer en een werkgever
  • wat er met stage lopen wordt bedoeld

Slide 17 - Slide

This item has no instructions