Wonen

Wonen
1 / 45
next
Slide 1: Slide
mens en techniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Wonen

Slide 1 - Slide

§1 JOUW HUIS

Slide 2 - Slide

Hoe woon jij over 20 jaar?

Slide 3 - Open question

Functie van een huis
  • Bescherming
  • Slapen 
  • Eten 
  • Verzorgen

Slide 4 - Slide

timer
0:30
Welke bescherming bied een huis.

Slide 5 - Mind map

Waar let je op als je een huis gaat kopen?

Slide 6 - Mind map

Als je een huis koopt kijk je naar:
  1. naar de prijs
  2. waar staat het huis; locatie
  3. hoe oud is een huis
  4. Is het een huis wat je beschermt tegen het klimaat?

Slide 7 - Slide

Wat is de inrichting van je eigen slaapkamer

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Een plattegrond wordt altijd op schaal getekend. Wat betekent 1:50?
timer
0:15

Slide 12 - Open question

§3 Samen huishouden.
Veiligheidsmaatregelen op schoonmaak middelen:
Kindveilige dop
Waarschuwingssymbolen: pictogrammen. (blz 14 boek)

Slide 13 - Slide

Welke gevaren zijn er door schoonmaakmiddelen?

Slide 14 - Mind map

Gevaren 
Huidirritatie
giftig
bijtend
explosief

Slide 15 - Slide

§4 Gas, water en elektriciteit.

Slide 16 - Slide

Wat is stroom nu eigenlijk?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Geleider of Isolator?
Een geleider geeft de elektriciteit goed door. 

Een isolator geeft de elektriciteit niet goed door. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

De elektrische energie

De totale energie die door een elektrisch apparaat wordt gebruikt


De eenheid is de Joule (Ws) maar soms ook de kiloWattuur (kWh)

1 kWh =

1 kiloWatt = 1000 W

1 uur = 3600 s

dus 1 kWh = 1000 x 3600 =

 3 600 000 J (3,6 MJ)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

De prijs van Energie
Met een kilowattuurmeter wordt het energieverbruik gemeten in kilowattuur (kWh) 
vb een apparaat van 2000W gebruikt in 1 uur dus 2 kWh
Energiegebruik (kWh) = vermogen (kW) x tijd (uren)
in symbolen
E=Pxt

Slide 27 - Slide

Bereken de energie die gebruikt wordt in kilowattuur als de tijd 20 uur is en het vermogen 0,245 kW.
A
0,49 kWh
B
4,9 kWh
C
49 kWh
D
490 kWh

Slide 28 - Quiz

In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid.
Een ding kun je gebruiken om de spanning van de hele installatie te halen. Wat is hiervan de naam?
A
aardlekschakelaar
B
hoofdschakelaar
C
de zekering
D
de kilowattuur meter

Slide 29 - Quiz

In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid.
Een ding kun je gebruiken om de spanning van één groep te halen. Wat is hiervan de naam?
A
aardlekschakelaar
B
hoofdschakelaar
C
de zekering
D
de kilowattuur meter

Slide 30 - Quiz

In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid.
Een ding is niet voor de veiligheid maar voor de stroomleverancier zodat je niet te weinig (of te veel) hoeft te betalen. Hoe heet dat ding.
A
aardlekschakelaar
B
hoofdschakelaar
C
de zekering
D
de kilowattuur meter

Slide 31 - Quiz

Wanneer de stroomkring gesloten is kan de stroom van plus naar min lopen.

Voor een stroomkring heb je minimaal nodig: 
- een apparaat, spanningsbron en 2 verbindingsdraden.

Met een schakelaar kan een stroomkring openen of sluiten. 
Zie het als een brug die open of dicht is.

Een tekening die laat zien hoe de stroomkring in elkaar zit noemen we een schakeling:

Slide 32 - Slide

§5 Een warm huis.

Slide 33 - Slide

Verbranding

Slide 34 - Slide

Om een brand te kunnen blussen moet je dus een van de 3 weghalen: meestal warmte of zuurstof.

Niet alle branden kan je met water blussen vb olie.

Wanneer je een brandstof verbrand komt er vaak waterdamp en koolstofdioxide bij vrij.


Slide 35 - Slide

verbranding

Slide 36 - Mind map

Slide 37 - Slide

De brander (onderdelen)
  • Gasregelknop
  • Luchtregelschijf
  • Schoorsteen
  • Voet en gasslang



Slide 38 - Slide

De brander
De vlammen

Slide 39 - Slide

Vloeistof thermometer

Slide 40 - Slide

thermometer

Slide 41 - Slide

§ 6  Warmte vervoeren.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide