Les 22, zelfstandig en bijvoeglijk vragend voornaamwoord
SPQR les 22: het vragend voornaamwoord
1 / 25
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
SPQR les 22: het vragend voornaamwoord
Slide 1 - Slide
Er zijn twee verschillende soorten vragende voornaamwoorden:
1. Zelfstandig
2. Bijvoeglijk
1. Het zelfstandig vragend voornaamwoord hebben we in een eerdere les al behandeld. (zie SPQR blz 126 en 127)
Quis? Wie?
Quid? Wat?
Je hebt twee rijtjes: het rijtje van quis (m/v) en het rijtje van quid (o).
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Vertaal in het Nederlands: Quis dominus est?
Slide 4 - Open question
Vertaal: Cui librum dedisti?
Slide 5 - Open question
2. Vragend voornaamwoord, bijvoeglijk
Er bestaan ook bijvoeglijk gebruikte vragende voornaamwoorden. Die worden zo genoemd omdat ze net als een bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord staan en zich aan het zelfstandig naamwoord aanpassen.
Het bijvoeglijk vragend voornaamwoord vertaal je met welk of welke. In het Latijn: qui (m), quae (v), quod (o).
Slide 6 - Slide
Samenvatting:
Vragend voornaamwoord in het Latijn:
1. Zelfstandig: quis (wie) en quid (wat)
2. Bijvoeglijk: qui, quae, quod (welk/welke)
Slide 7 - Slide
Het vervelende is, dat de zelfstandige en de bijvoeglijke vormen nogal op elkaar lijken, kijk maar:
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
nom ev
gen ev
dat ev
acc ev
abl ev
nom mv
gen mv
dat mv
acc mv
abl mv
cui
quam
quem
quibus
quarum
quis
quae
quod
cuius
qui
qua
quem
Slide 10 - Drag question
Zelfstandig of bijvoeglijk? Cui viro librum dedisti?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk
Slide 11 - Quiz
Zelfstandig of bijvoeglijk? Quem vir vidit?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk
Slide 12 - Quiz
Zelfstandig of bijvoeglijk: Quorum virorum filios necas?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk
Slide 13 - Quiz
Vertaal: Quo gladio hostem necas?
Slide 14 - Open question
Huiswerk voor woensdag 15 februari:
Leren zelfstandig en vragend voornaamwoord
blz 126 tm 128 hulpboek
Slide 15 - Slide
1. Van wie is dit koekje? ....... hoc crustulum est?
A
quis
B
cuius
C
cui
D
quo
Slide 16 - Quiz
2. Voor wie is dit geschenk? ....... hoc donum est?
A
cuius
B
quem
C
cui
D
quid
Slide 17 - Quiz
3. Wie zie je? ...... vides?
A
quis
B
quem
C
quo
D
cui
Slide 18 - Quiz
4. Wat eet je? ...... edis?
A
cuius
B
quem
C
quo
D
quid
Slide 19 - Quiz
Senex, cuius servum necavi, me non amat. Wat is de goede vertaling van cuius?
A
die
B
van wie
C
voor wie
D
met wie
Slide 20 - Quiz
Senex, cuius servum necavisti, me non amat. Wat is de goede vertaling van cuius?