2H: week 7: les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bonjour 2H

week 7

les 1

Programme d'aujourd'hui

1. Overhoren voca A+B chapitre 5

2. Terugblik regelmatige werkwoorden -ER/-IR/-RE (présent)

3. Regelmatige werkwoorden in de passé composé

Lesdoelen

• Je kent de vocabulaire A+B, woorden die te maken hebben met vakantie en sport
• Je kunt de regelmatige werkwoorden vervoegen in 2 tijden: de présent en de passé composé

Au travail.....

Ga naar Lessonup.app

Zorg dat je je werkboek en tekstboek voor je hebt liggen

Agenda en een pen binnen handbereik

We beginnen met de overhoring voca A+B

l'avion

1. het vliegtuig
2. het vliegveld

tomber

1. blijven
2. vallen

l'escalier

1. het voordeel
2. de trap

venir

1. komen
2. huren

la terre

1. de sneeuw
2. de aarde

marrant

1. vaak
2. grappig

descendre

1. afdalen
2. vertellen

het vliegveld

huren

vertellen

vallen

vertrekken

het schoolplein

partir

tomber

l'aéroport

la cour

louer

raconter

meer

1. plus
2. moins

de sneeuw

1. le pays
2. la neige

de mountainbike

1. le VTT
2. le vélo

proberen

1. difficile
2. essayer

je vois

1. ik zie
2. ik ga

Terugblik vorige les

Afgelopen maandag hebben we de 3 werkwoordgroepen (ER/IR/RE) behandeld in de présent.

Wat is ook alweer het stappenplan?

Regelmatige werkwoorden op ER/IR/RE in de présent:

	- ER	- IR	-RE
Je	parl e	chois is	rend s
Tu	parl es	chois is	rend s
Il/elle/on	parl e	chois it	rend
Nous	parl ons	chois issons	rend ons
Vous	parl ez	chois issez	rend ez
Ils/elles	parl ent	chois issent	rend ent

Terugblik vorige les

De komende vragen gaan over de 3 groepen in de présent.

Wat weet je nog?

Hoeveel groepen regelmatige werkwoorden zijn er in het Frans?

1. deux
2. trois
3. quatre
4. cinq

Van welk regelmatig werkwoord is -issent een uitgang in de présent?

1. détester
2. attendre
3. réussir

Van welk regelmatig werkwoord is -s een uitgang in de présent?

1. rougir
2. écouter
3. perdre

Je/J'

Nous

Il/elle/on

Vous

Ils/elles

Tu

Groep 1

-ER

stam + es

stam + ent

stam + e

stam + ez

stam + e

stam + ons

Vous

Il/elle/on

Tu

Nous

Ils/elles

Je/J'

Groep 2

-IR

stam + is

stam + issent

stam + it

stam + issons

stam + is

stam +issez

Ils/elles

Je/J'

Vous

Tu

Nous

Il/elle/on

Groep 3

-RE

stam + ons

stam + s

stam + /

stam + ent

stam + ez

stam + s

Passé composé met avoir

De volgende dia's gaan over de passé composé bij Franse regelmatige werkwoorden

De passé composé bestaat uit 2 onderdelen. Welke twee?

1. Hulpwerkwoord + infinitief
2. Hulpwerkwoord + stam van een werkwoord
3. Infinitief + voltooid deelwoord
4. Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Welke hulpwerkwoorden worden in het Frans gebruikt om de passé composé te kunnen maken?

1. avoir + faire
2. être + vouloir
3. avoir + être
4. avoir + aller

Voltooid deelwoord

Hoe maak je ook alweer een voltooid deelwoord bij Franse regelmatige werkwoorden? Combineer (sleep) op de volgende dia de werkwoorden met de juiste uitgang.

Regelmatige werkwoorden -er

Regelmatige werkwoorden -ir

Regelmatige werkwoorden -re

stam + i

stam + u

stam + é

Voltooid deelwoord

Groep ER	donn er	donn é
Groep IR	chois ir	chois i
Groep RE	rend re	rend u

In chapitre 1 heb je deze uitzonderingen geleerd:

- avoir  = eu

- être   = été

- faire  = fait

Passé composé met avoir

Laten we oefenen met de passé composé

In welke tijd staat deze zin:
nous avons écouté

1. présent
2. passé composé

In welke tijd staat deze zin:
Ma mère demande

1. présent
2. passé composé

In welke tijd staat deze zin:
je danse

1. présent
2. passé composé

Ils (envoyer, passé composé)

1. ont envoyé
2. a envoyé
3. avons envoyé
4. as envoyé

On (passer, passé composé)

1. a passer
2. as passé
3. ont passer
4. a passé

Les garçons (faire, passé composé)

1. ont fait
2. ont faits
3. ont faite
4. sont faites

tu - parler

passé composé

1. tu as parlé
2. tu est parlé
3. tu parles
4. tu parle

Zet in de passé composé: tu (regarder)

1. tu as regardé
2. tu es regardé
3. tu as regardée
4. tu a regardé

Stencil

In Teams (bestanden --> chapitre 5) vind je een stecil met uitleg over de regelmatige werkwoorden in de présent en de passé composé

In week 10: SO chapitre 5

- Vocabulaire A, B, E

- Grammatica: regelmatige ww ER/IR/RE in de présent en de passé composé

- Luistervaardigheid

Merci et au revoir!