23&24 preferir

H4 - mayo 18 y 19
Español
La comida e ingredientes
En el restaurante
in deze lessen leer je:
- pedir (bestellen) en pedir la cuenta (afrekenen)
-decir lo que te gusta
Diferentes comidas españolas e ingredientes
1 / 39
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

H4 - mayo 18 y 19
Español
La comida e ingredientes
En el restaurante
in deze lessen leer je:
- pedir (bestellen) en pedir la cuenta (afrekenen)
-decir lo que te gusta
Diferentes comidas españolas e ingredientes

Slide 1 - Slide

la comida española

Slide 2 - Mind map

los deberes 
  • Leren: werkwoord ‘querer’, la rutina diaria (de woordenlijst), de wederkerige werkwoorden (regelmatig en onregelmatig), gustar, hay, onbepaalde lidwoorden, telbare en niet telbare woorden. - vragen?
  • Maken uit compañeros: blz 46 & 47 oef 1,2,3,5,6&8 -Corrregir en clase
  • Spreken: maak een korte video van jezelf waarin je jezelf Lvoorstelt en je drie maaltijden die je deze week gegeten hebt bespreekt. Een keer het ontbijt, een keer de lunch en een keer het avondeten. Vertel wat je eet (eventueel naam van het gerecht), wat de ingrediënten zijn en wat de smaak is, gebruik de bijvoeglijke die we in de les geleerd hebben om het eten te beschrijven. Vind je het lekker, of niet? Welke dag heb je het gegeten?  - Feedback personal
  • Lezen: ‘vacaciones al sol’, capítulos 7&8 en de vragen maken die horen bij hoofdstukken 6,7&8 - Corregir en clase

Slide 3 - Slide

Lola Lago  - capítulos 6, 7 & 8
a. Lola llega al aeropuerto
b. Allí conoce a un señor sueco, Magnus Nilson
c. .....
d. Tienen que ir a Barcelona en Autobús
e. llegan a Barcelona
F. Lola toma un taxi y se va al hotel
g.....
h. Lola va al bar del hotel a tomar algo
i. ........
j. Lola y Nilsson se van a cenar juntos

Slide 4 - Slide

i..... (tu respuesta/jouw antwoord)

Slide 5 - Open question

C..... (tu respuesta/jouw antwoord)

Slide 6 - Open question

G..... (tu respuesta/jouw antwoord)

Slide 7 - Open question

la leche
el helado
el huevo
el pescado
el pan

Slide 8 - Drag question

Wat is het hele werkwoord voor 'willen' in het Spaans? ook vervoegen!

Slide 9 - Open question

Ejercicios 1, 2, 3 - corregir
Ejercicio 1. leer
Ejercicio 2. 1. en el comedor
2. tienen pan, paella, y de postre fruta o helado
3. arroz con tomate
4. la carne
5. fruta o helado
6. rosquillas
Ejercicio 3.  plenario

Slide 10 - Slide

Bied een klasgenoot un postre (een toetje) aan, kijk naar opdracht 4.

Slide 11 - Open question

Ejercicios 5,6 & 8
5. plenario
6. un trozo de pizza / un vaso de limonada / una taza de té / una botella de agua / un paquete de arroz
8. plenario

Slide 12 - Slide

gustar = houden van 
A mí
A tí
A él/ella/usted


me 
te        +
le
            


gusta  (+ ev OF werkwoord)
gustan (+ mv)

        vergeet het lidwoord niet!

Slide 13 - Slide

Gustar
Me gusta el español
Me gusta hablar en español
Me gustan los países hispanohablantes 

Slide 14 - Slide

mening geven over eten

ESTAR + bijvoeglijk nw

la sopa está fría.

las gambas están ricas

el pescado está salado

Slide 15 - Slide

Reageren op vragen met GUSTAR
1. Maria houdt van rode wijn.
2. Jij houdt van aardappelen.
3. Ik houd van groenten.
4. Ik houd niet van vis.

Slide 16 - Slide

¿Cómo se dice... 1.Lieze houdt van pizza?

Slide 17 - Open question


¿Cómo se dice: Jij houdt van aardappelen?

Slide 18 - Open question

1. Maria houdt van rode wijn.

¿Cómo se dice... Ik houd van groenten?

Slide 19 - Open question

¿Cómo se dice... Ik houd niet van vis.

Slide 20 - Open question

Woordenlijst
Comida periodo 4
klik

(deberes)

Slide 21 - Slide

Explícame la regla de gustar

Slide 22 - Open question

preferir (ie) = de voorkeur geven aan

yo                                  prefiero

tú                                   prefieres

el/ella/usted             prefiere

nosotros                     preferimos

vosotros                      preferís

ellos/-as/ustedes   prefieren

Slide 23 - Slide

PREFERIR
1. Ella _____________ el color rojo.
2. Nosotros ______________ el pescado.
3. Mi madre _____________ un té.
4. Las chicas _____________ tener vacaciones.
5. ¿Qué _______________ usted? 

Slide 24 - Slide

¡Hola!

Slide 25 - Slide

palabras
helado
 huevo
pan
plato
segundo
postre
zumo

Slide 26 - Slide

vervoeg:
preferir (ie) - ellas

Slide 27 - Open question

vervoeg:
preferir (ie) - nosotros

Slide 28 - Open question

vervoeg:
querer (ie) - yo

Slide 29 - Open question

¿Qué quieres hacer hoy? --> wat wil je vandaag gaan doen? Menciona 3 cosas. Gebruik de juiste vervoeging van 'willen'

Slide 30 - Open question

¿Cómo se dice en español...?

- Wat wilt u drinken?
- Voor mij een tomatensoep, alstublieft
- alstublieft (als je iets geeft)
- Eet smakelijk!

Slide 31 - Slide

¿Qué sabes sobre 'los pinchos'?

Slide 32 - Mind map

¿Sabes dónde está San Sebastián? ¿Qué sabes de esta ciudad?

Slide 33 - Mind map

San Sebastián

Slide 34 - Slide

Costeña - vasco - verde - 

Slide 35 - Slide

Responde a las preguntas

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Tarea
  • Maak een menukaart (in het Spaans) met per menugang 3 gerechten + prijzen. Denk ook aan de drankjes!
  • Maak een gesprek tussen de ober en klant (beiden minimaal 5 hele zinnen)
  • Laat je gesprek dinsdag in de les horen (uit je hoofd!)

Slide 38 - Slide

Los deberes
Zie TEAMS

Praktische opdracht moet af zijn!

Slide 39 - Slide