H7 Cultuur in breed perspectief

1 / 49
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 49 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Studeren in het buitenland p138
  • Wie zou graag in het 
buitenland gaan studeren?
  • In welk land? 
  • Waarom?
  • Welke ervaringen denk je?
  • Cultuurverschillen?
Verschillende ervaringen : lees op p138

Slide 2 - Slide

Wat is volgens jou
CULTUUR?

Slide 3 - Mind map

1. Cultuur p139
volksmond = kunst
oef 1 p139 Beeldfragment Van Gils (9'7")
  • Cultuur (grote C) : Elitaire vormen van kunst, bvb Heinrich Heine
  • cultuur (kleine c) : populaire vormen van kunst, bvb Byoncé, Pokémon, Frans Bauer

Slide 4 - Slide

1. Cultuur p139
sociologie => cultuur = breder 
Cultuur = alles wat niet tot de natuur van de mens behoort.

= alles wat niet door de natuur gecreëerd is, is onderdeel van de cultuur 
~> verschillende onderdelen : cultuurcomponenten.

Slide 5 - Slide

1. Cultuur p139
oef 2 p139-140 Cultuurcomponenten
  • 1. recht
  • 2. godsdienst
  • 3. materiële voorwerpen
  • 4. rituelen
  • 5. kunst

Slide 6 - Slide

1. Cultuur p139
oef 2 140 Cultuurcomponenten
  • 6. institutie
  • 7. waarden en normen
  • 8. symbolen
  • 9. wetenschap en techniek
  • 10. taal
nog : gemeenschap. kennis, expressie, attitudes, verhalen

Slide 7 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
Iedere samenleving heeft eigen cultuur -> overkoepelend

met kleine of extreme variaties/verschillen 
niet duidelijk aanwezig



Slide 8 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
vanaf de geboorte
traditionele samenleving : 1 cultuur ~> waarden en normen, opvattingen en eenzelfde levensstijl gedeeld door alle leden => doorgegeven via instituties 
oef 3 p141 Naam langdurig proces cultuuroverdracht?
  • Socialisatie of enculturatie

Slide 9 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
=> samenleving -> complexer en opener : meer variaties op de hoofdcultuur = cultuur die op maatschappelijk, economisch en politiek vlak domineert = dominante cultuur
=> groep met het meeste invloed
= meestal cultuur van de middenklasse.

Slide 10 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
mensen die al gevormd zijn in andere cultuur (migranten of pers die langdurig in andere cultuur verblijven) nemen deel van de hoofdcultuur over bij integratie.
oef 4 p141 Naam cultuuroverdracht andere cultuur?
  • acculturatie

Slide 11 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.2 Subcultuur
= variaties binnen dominante cultuur : sub = onder
=> subcultuur = onderdeel : groep waarvan de geloofsopvatting, waarden en/of levensstijl afwijken van de dominante cultuur en die binnen maatschappij aanvaard worden.
bvb jongerenculturen of jeugdculturen

Slide 12 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.2 Subcultuur
oef 5 p141 Jongerencultuur? Welke kleding/haarstijl is nu "in"?
  • eigen antwoord : (Nieuwe) hipsters, foodies, generatie woke, klimaatspijbelaars ,... 


Slide 13 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren?
  • Denk aan theorie Erikson
  • Tijdens de adolescentie wordt stilaan hun eigen identiteit en gaan op zoek naar persoonlijke interesses, andere haar-, kleding- en make-upstijl, nieuwe vrienden, alternatieve levensstijlen enzZe experimenteren ermee

Slide 14 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren? deel 2 antwoord :
  •  Stilaan evolueren ze van het conformistische (zijn zoals anderen) naar het zelfbewuste stadium (durven tonen wie je werkelijk bent). Jongeren bewonderen leeftijdsgenoten die al een eigen stijl hebben.

Slide 15 - Slide

2. Cultuur in de diepte p142
Ontstaan jeugdcultuur in Jaren ’50

Vanuit specifieke situatie of overtuiging :
  • Toenemende welvaart -> Commercialisering cultuur
  • Democratisering onderwijs
  • Toename vrije tijd

Slide 16 - Slide

2. Cultuur in de diepte p142
Gevolgen :
  • Collectieve identiteit
  • Peergroup : eigen identiteit

Verschillende smaken => uiterlijk van elkaar te onderscheiden

Slide 17 - Slide

2. Cultuur in de diepte p142
2.3 Tegencultuur
= Countercultures
~> Verwerpen dominante cultuur
Afzetten tegen waarden heersende cultuur
Vaak als reactie op machtsverhoudingen (Hippies jaren 60 : liefde en samenwerking tegenover prestatie)
Soms: gewelddadig => overtreden wet  Bv. Hooligans


Slide 18 - Slide

2. Cultuur in de diepte p143
soms grens subcultuur – tegencultuur => niet altijd gemakkelijk te trekken -> continuüm

Soms wordt subcultuur -> tegencultuur
Bv. krakersgemeenschap : overeenkomst huisvestingsmaatschappij : = subcultuur, maar bij verzetten : tegencultuur

Slide 19 - Slide

2. Cultuur in de diepte p143
oef 7 p143 Youth for climate :
sub-/tegencultuur?

  • Als klimaatactivisten vormen zij een subcultuur, maar omdat ze voor de betogingen spijbelen worden ze een tegencultuur.

Slide 20 - Slide

2. Cultuur in de diepte p143
oef 8 p143 voorbeelden : hoofd-/sub-/tegencultuur?
  1. Subcultuur
  2. hoofdcultuur
  3. tegencultuur
  4. hoofdcultuur
  5. tegencultuur
  6. subcultuur

Slide 21 - Slide

2. Cultuur in de diepte p144
Functies sub- en tegenculturen :

1) Sociale identiteit ontwikkelen : Groepsgevoel - solidariteit & Wij-zij-gevoel
2) Uiten individuele identiteit : Stijl subcultuur - Expressievorm => Kleren, haarsnit, muzikale voorkeur, ...
 

Slide 22 - Slide

3. Culturen vergelijken p144
vergelijken = moeilijk : via verschillende manieren
3.1 Cultuurcomponenten

In alle culturen dezelfde componenten => Invulling = verschillend.
Oef 9 p144-145 Beeldfragment Vranckx (25'52")
vb van de volgende cultuurcomponenten & Vergelijk met de cultuurcomponenten van de westerse maatschappij (p139)


Slide 23 - Slide

3. Culturen vergelijken p144

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

3. Culturen vergelijken p146
3.2 Cultuurdimensies
Culturen vergelijken o.b.v. wereldbeeld
=> Cultuurmodel Geert Hofstede
grootschalig onderzoek in +50 landen : datgene waar cultuur in verschilt van de andere :
Zes dimensies => Typeren eigenheid cultuur ~> iedere dimensie : Score op 100


Slide 26 - Slide

3. Culturen vergelijken p146
3.2.1 Machtsafstand
sociale wezens : allerlei relaties : werknemer/werkgever,...
Maatschappelijke ongelijkheid


Hoe dichter bij 100, hoe groter ongelijkheid

Slide 27 - Slide

3. Culturen vergelijken p147
oef 10 p147 Machtsafstand België?
  • score : persoonlijk antwoord (O = geen afstand) 65
  • Waarom? : persoonlijk antwoord  behoorlijke ongelijkheid

  • Arabische landen: grote machtsafstand
  • Scandinavische landen: kleine machtsafstand

Slide 28 - Slide

3. Culturen vergelijken p147
3.2.2 Individualisme versus collectivisme
Belang individu <-> belang groep
Hoe dichter bij 100, hoe individualistischer


Slide 29 - Slide

3. Culturen vergelijken p147
Oef 11 p147 Welke verhouding tussen de groep en het individu is er volgens jou in België? 0 betekent collectivisme.
  • Geef een score van 0 tot 100.  => 75
  • Waarom? Persoonlijk antwoord => eerder individualist.

  • Westerse cultuur: individualistisch
  • Oosterse culturen: collectivistisch


Slide 30 - Slide

3. Culturen vergelijken p147
3.2.3 Mannelijkheid versus vrouwelijkheid
Succes, presteren, status <-> bescheidenheid, levenskwaliteit
Duidelijke rolpatronen
Hoe dichter bij 100, hoe mannelijker



Slide 31 - Slide

3. Culturen vergelijken p148
Oef 12 p148 Is België eerder mannelijk (100) of vrouwelijk (0)?
  • Geef een score van 0 tot 100. => 54 
  • Waarom? Persoonlijk antwoord => eerder in het midden

  • Nederland: vrouwelijk
  • Japan : mannelijk


Slide 32 - Slide

3. Culturen vergelijken p148
3.2.4 Onzekerheidsvermijding
Veel/weinig formele en informele regels
Hoe dichter bij 100, hoe meer controle

  • Duitsland: grote mate van onzekerheidsvermijding
  • Verenigd Koninkrijk: laag scorend



Slide 33 - Slide

3. Culturen vergelijken p148
Oef 13 p148 Met welk cultuurcomponent kun je de culturele dimensie onzekerheidsvermijding linken?
  • Recht, institutie, normen
Oef 14 p148 In welke mate is er volgens jou sprake van onzekerheidsvermijding in België? (O= geen vermijding)
  • Geef een score van 0 tot 100.  => 94 (hoog!)
  • Waarom? => zeer veel (in)formele regels




Slide 34 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
3.2.5 Langetermijndenken versus kortetermijndenken
Toekomst <-> heden
100 betekent langetermijndenken



Slide 35 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
Oef 15 p149 Is de gemiddelde Belg volgens jou een lange (100) of korte termijndenker (O)? 
  • Waarom? => Persoonlijk antwoord => langetermijn
  • Geef opnieuw een score van 0 tot 100 (0 betekent kortetermijndenken.) => Persoonlijk antwoord => 82



Slide 36 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
3.2.6 Hedonisme versus soberheid
Uitbundig, gelukkig, vrolijk <-> ingetogen, strikte sociale regels, genot inperken
Hoge score = hedonistisch : vrolijk en optimistisch





Slide 37 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
Oef 16 p149 Is de gemiddelde Belg volgens jou eerder sober of hedonistisch (100)?
  • Waarom? => Persoonlijk antwoord => eerder hedonistisc.
  • Geef opnieuw een score van 0 tot 100 => 57
  • Delen van Afrika: hedonistisch
  • Islamitische landen: sober


Slide 38 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
Oef 17 p149 Bezoek site Hofstede Insights => tabel (synthese)



Slide 39 - Slide

3. Culturen vergelijken p150
3.3 Grondproblemen
Inkeles en Levinson
Iedere samenleving: gemeenschappelijke grondproblemen
Gevolgen samenleving, individu en groepen
 cf. vier dimensies Hofstede

Slide 40 - Slide

3. Culturen vergelijken p150
Oef 18 p150 Vul naast ieder grondprobleem de cultuurdimensie van Hofstede in.





Slide 41 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
Samenlevingen => grond-problemen oplossen
 Institutie: socialiserende functie
 Aanleren gedrag dat samenlevings- probleem oplost
 





Slide 42 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
Oef 19 p151 Welke instituties lossen grondproblemen op? 





Slide 43 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
3.4 Fijnmazige en grofmazige culturen
Pinto : belang onderliggende structuren 
=> vergelijking net : regels van de samenleving = mazen net

* Fijnmazig (F) : Veel gedragsregels en sociale controle
Bv. Arabische landen / Aziatische landen




Slide 44 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
* Grofmazig (G) : Weinig regels en sociale controle
 Daling solidariteit
Bv. West-Europa

* Mix-culturen (M)
Bv. tweedegeneratiemigranten West-Europa

Slide 45 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
Maar:
landen met dezelfde structuur => Onderlinge grote verschillen
In één land -> Meerdere structuren
Bv. Subcultuur <-> hoofdcultuur

Slide 46 - Slide

3. Culturen vergelijken p152
Maslow : G-cultuur & Ik-cultuur
Pinto : F-cultuur & 
Wij-cultuur
=>  Andere behoeften


Slide 47 - Slide

3. Culturen vergelijken p152
Oef 20 p152 Vergelijk het model van Maslow met dat van Pinto : 
  • In beide modellen is er dezelfde basis, namelijk de primaire behoeften. Bij Pinto staat de groep centraal (behagen groep), terwijl dat bij Maslow het individu is (zelfontplooiing).
  • Pinto heeft vier niveaus, Maslow vijf.







Slide 48 - Slide

3. Culturen vergelijken p152
Oef 21 p152 Welke kenmerken zijn eigen aan de F-cultuur? Welke aan de G-cultuur?







Slide 49 - Slide