H7 Cultuur in breed perspectief

1 / 57
next
Slide 1: Slide
Sociologie en psychologieSecundair onderwijs

This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Studeren in het buitenland p138
  • Wie zou graag in het 
buitenland gaan studeren?
  • In welk land? 
  • Waarom?
  • Welke ervaringen denk je?
  • Cultuurverschillen?
Verschillende ervaringen : lees op p138

Slide 2 - Slide

Wat is volgens jou
CULTUUR?

Slide 3 - Mind map

1. Cultuur p139
volksmond = kunst
oef 1 p139 Beeldfragment Van Gils (9'7")
  • Cultuur (grote C) : Elitaire vormen van kunst, bvb Heinrich Heine
  • cultuur (kleine c) : populaire vormen van kunst, bvb Byoncé, Pokémon, Frans Bauer

Slide 4 - Slide

1. Cultuur p139
sociologie => cultuur = breder 
Cultuur = alles wat niet tot de natuur van de mens behoort.

= alles wat niet door de natuur gecreëerd is, is onderdeel van de cultuur 
~> verschillende onderdelen : cultuurcomponenten.

Slide 5 - Slide

1. Cultuur p139
oef 2 p139-140 Cultuurcomponenten
  • 1. recht
  • 2. godsdienst
  • 3. materiële voorwerpen
  • 4. rituelen
  • 5. kunst

Slide 6 - Slide

1. Cultuur p139
oef 2 140 Cultuurcomponenten
  • 6. institutie
  • 7. waarden en normen
  • 8. symbolen
  • 9. wetenschap en techniek
  • 10. taal
nog : gemeenschap. kennis, expressie, attitudes, verhalen

Slide 7 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
Iedere samenleving heeft eigen cultuur -> overkoepelend

met kleine of extreme variaties/verschillen 
niet duidelijk aanwezig



Slide 8 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
vanaf de geboorte
traditionele samenleving : 1 cultuur ~> waarden en normen, opvattingen en eenzelfde levensstijl gedeeld door alle leden => doorgegeven via instituties 
oef 3 p141 Naam langdurig proces cultuuroverdracht?
  • Socialisatie of enculturatie

Slide 9 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
=> samenleving -> complexer en opener : meer variaties op de hoofdcultuur = cultuur die op maatschappelijk, economisch en politiek vlak domineert = dominante cultuur
=> groep met het meeste invloed
= meestal cultuur van de middenklasse.

Slide 10 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
mensen die al gevormd zijn in andere cultuur (migranten of pers die langdurig in andere cultuur verblijven) nemen deel van de hoofdcultuur over bij integratie.
oef 4 p141 Naam cultuuroverdracht andere cultuur?
  • acculturatie

Slide 11 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.1 Hoofdcultuur
mensen die al gevormd zijn in andere cultuur (migranten of pers die langdurig in andere cultuur verblijven) nemen deel van de hoofdcultuur over bij integratie.
oef 4 p141 Naam cultuuroverdracht andere cultuur?
  • acculturatie

Slide 12 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
Acculturatie

Slide 13 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
2.2 Subcultuur
= variaties binnen dominante cultuur : sub = onder
=> subcultuur = onderdeel : groep waarvan de geloofsopvatting, waarden en/of levensstijl afwijken van de dominante cultuur en die binnen maatschappij aanvaard worden.
bvb jongerenculturen of jeugdculturen

Slide 14 - Slide

Welke jongerenculturen ken je?

Slide 15 - Mind map

2. Cultuur in de diepte p141
2.2 Subcultuur
oef 5 p141 Jongerencultuur? Welke kleding/haarstijl is nu "in"?
  • eigen antwoord : (Nieuwe) hipsters, foodies, generatie woke, klimaatspijbelaars ,... 


Slide 16 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren?


Slide 17 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren?
  • Denk aan theorie Erikson : 

Slide 18 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren? Deel 1 antwoord :
  • Tijdens de adolescentie wordt stilaan hun eigen identiteit gevormd en gaan ze op zoek naar persoonlijke interesses, andere haar-, kleding- en make-upstijl, nieuwe vrienden, alternatieve levensstijlen enz
    Ze experimenteren ermee

Slide 19 - Slide

2. Cultuur in de diepte p141
oef 6 p141 Waarom vaak jongeren? deel 2 antwoord :
  •  Stilaan evolueren ze van het conformistische (zijn zoals anderen) naar het zelfbewuste stadium (durven tonen wie je werkelijk bent). Jongeren bewonderen leeftijdsgenoten die al een eigen stijl hebben.

Slide 20 - Slide

2. Cultuur in de diepte p142
Ontstaan algemene jeugdcultuur in Jaren ’50

Vanuit specifieke situatie of overtuiging :
  • Toenemende welvaart -> Commercialisering cultuur 
  • Democratisering onderwijs -> informatie + lfdtsgenoten
  • Toename vrije tijd -> kans hobby's

Slide 21 - Slide

2. Cultuur in de diepte p142
Gevolgen jongerencultuur :
  • Collectieve identiteit : onderscheiden volw
  • Peergroup : eigen identiteit

Verschillende smaken => uiterlijk van elkaar te onderscheiden
bvb hiphopcultuur / Hare Krisjna's / immigranten

Slide 22 - Slide

2. Cultuur in de diepte p142
2.3 Tegencultuur
= Countercultures
~> Verwerpen dominante cultuur
Afzetten tegen waarden heersende cultuur
Vaak als reactie op machtsverhoudingen (Hippies jaren 60 : liefde en samenwerking tegenover prestatie)
Soms: gewelddadig => overtreden wet  Bv. Hooligans


Slide 23 - Slide

2. Cultuur in de diepte p143
soms grens subcultuur – tegencultuur => niet altijd gemakkelijk te trekken -> continuüm

Soms wordt subcultuur -> tegencultuur
Bv. krakersgemeenschap : overeenkomst huisvestingsmaatschappij : = subcultuur, maar bij verzetten : tegencultuur

Slide 24 - Slide

2. Cultuur in de diepte p143
oef 7 p143 Youth for climate :
sub-/tegencultuur?

  • Als klimaatactivisten vormen zij een subcultuur, maar omdat ze voor de betogingen spijbelen worden ze een tegencultuur.

Slide 25 - Slide

2. Cultuur in de diepte p143
oef 8 p143 voorbeelden : hoofd-/sub-/tegencultuur?
  1. Subcultuur
  2. hoofdcultuur
  3. tegencultuur
  4. hoofdcultuur
  5. tegencultuur
  6. subcultuur

Slide 26 - Slide

2. Cultuur in de diepte p144
Functies sub- en tegenculturen :

1) Sociale identiteit ontwikkelen : Groepsgevoel - solidariteit & Wij-zij-gevoel
2) Uiten individuele identiteit : Stijl subcultuur - Expressievorm => Kleren, haarsnit, muzikale voorkeur, ...
 

Slide 27 - Slide

Welk onderstaand voorbeeld is een voorbeeld van enculturatie?
A
Een volwassene die een taal leert
B
Een student die een nieuwe dans leert
C
Een toerist die lokale gerechten probeert
D
Een kind dat leert om te bidden.

Slide 28 - Quiz

Welk gedrag wordt geassocieerd met acculturatie?
A
Een persoon die alleen maar festivals van de eigen cultuur viert
B
Een persoon die festivals van zowel eigen als de andere cultuur viert

Slide 29 - Quiz

3. Culturen vergelijken p144
vergelijken = moeilijk : via verschillende manieren
3.1 Cultuurcomponenten

In alle culturen dezelfde componenten => Invulling = verschillend.
Oef 9 p144-145 Beeldfragment Vranckx (25'52")
vb van de volgende cultuurcomponenten & Vergelijk met de cultuurcomponenten van de westerse maatschappij (p139)


Slide 30 - Slide

3. Culturen vergelijken p144

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

3. Culturen vergelijken p146
3.2 Cultuurdimensies
Culturen vergelijken o.b.v. wereldbeeld
=> Cultuurmodel Geert Hofstede
grootschalig onderzoek in +50 landen : datgene waar cultuur in verschilt van de andere :
Zes dimensies => Typeren eigenheid cultuur ~> iedere dimensie : Score op 100


Slide 33 - Slide

3. Culturen vergelijken p146
3.2.1 Machtsafstand
sociale wezens : allerlei relaties : werknemer/werkgever,...
Maatschappelijke ongelijkheid


Hoe dichter bij 100, hoe groter ongelijkheid

Slide 34 - Slide

3. Culturen vergelijken p147
oef 10 p147 Machtsafstand België?
  • score : persoonlijk antwoord (O = geen afstand) 65
  • Waarom? : persoonlijk antwoord  behoorlijke ongelijkheid

  • Arabische landen: grote machtsafstand
  • Scandinavische landen: kleine machtsafstand

Slide 35 - Slide

3. Culturen vergelijken p147
3.2.2 Individualisme versus collectivisme
Belang individu <-> belang groep
Hoe dichter bij 100, hoe individualistischer


Slide 36 - Slide

3. Culturen vergelijken p147
Oef 11 p147 Welke verhouding tussen de groep en het individu is er volgens jou in België? 0 betekent collectivisme.
  • Geef een score van 0 tot 100.  => 75
  • Waarom? Persoonlijk antwoord => eerder individualist.

  • Westerse cultuur: individualistisch
  • Oosterse culturen: collectivistisch


Slide 37 - Slide

3. Culturen vergelijken p147
3.2.3 Mannelijkheid versus vrouwelijkheid
Succes, presteren, status <-> bescheidenheid, levenskwaliteit
Duidelijke rolpatronen <-> overlapping in rolpatronen

Hoe dichter bij 100, hoe mannelijker



Slide 38 - Slide

3. Culturen vergelijken p148
Oef 12 p148 Is België eerder mannelijk (100) of vrouwelijk (0)?
  • Geef een score van 0 tot 100. => 54 
  • Waarom? Persoonlijk antwoord => eerder in het midden

  • Nederland: vrouwelijk veel gelijkenissen in opvoeding
  • Japan : mannelijk jongens en meisjes anders opgevoed


Slide 39 - Slide

3. Culturen vergelijken p148
3.2.4 Onzekerheidsvermijding
toekomst = onvoorspelbaar -> angst : manier waarop iemand daarmee omgaat is afh van cultuur

= mate van angst bij leden v/e cultuur wanneer ze zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties. ~> proberen om deze situaties te controleren : vat op toekomst



Slide 40 - Slide

3. Culturen vergelijken p148
3.2.4 Onzekerheidsvermijding
Hoe dichter bij 100, hoe meer controle
Veel/weinig formele en informele regels => bureaucratie
  • Duitsland : grote mate van onzekerheidsvermijding

  • Verenigd Koninkrijk : laag scorend ~> weinig regels, maar worden sterk nageleefd



Slide 41 - Slide

3. Culturen vergelijken p148
Oef 13 p148 Met welk cultuurcomponent kun je de culturele dimensie onzekerheidsvermijding linken?
  • Recht, institutie, normen
Oef 14 p148 In welke mate is er volgens jou sprake van onzekerheidsvermijding in België? (O= geen vermijding)
  • Geef een score van 0 tot 100.  => 94 (hoog!)
  • Waarom? => zeer veel (in)formele regels




Slide 42 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
Oef 15 p149 Is de gemiddelde Belg volgens jou een lange (100) of korte termijndenker (O)? 
  • Waarom? => Persoonlijk antwoord => langetermijn
  • Geef opnieuw een score van 0 tot 100 (0 betekent kortetermijndenken.) => Persoonlijk antwoord => 82



Slide 43 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
3.2.5 Langetermijndenken versus kortetermijndenken
Toekomst <-> heden
100 betekent langetermijndenken



Slide 44 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
3.2.6 Hedonisme versus soberheid
Uitbundig, gelukkig, vrolijk <-> ingetogen, strikte sociale regels, genot inperken
Hoge score = hedonistisch : vrolijk en optimistisch





Slide 45 - Slide

3. Culturen vergelijken p150
Oef 18 p150 Vul naast ieder grondprobleem de cultuurdimensie van Hofstede in.





Slide 46 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
Oef 17 p149 Bezoek site Hofstede Insights => tabel (synthese)



Slide 47 - Slide

3. Culturen vergelijken p149
Oef 16 p149 Is de gemiddelde Belg volgens jou eerder sober of hedonistisch (100)?
  • Waarom? => Persoonlijk antwoord => eerder hedonistisc.
  • Geef opnieuw een score van 0 tot 100 => 57
  • Delen van Afrika: hedonistisch
  • Islamitische landen: sober


Slide 48 - Slide

3. Culturen vergelijken p150
3.3 Grondproblemen
Inkeles en Levinson
Iedere samenleving : gemeenschappelijke grondproblemen


Gevolgen samenleving, individu en groepen
 cf. vier dimensies Hofstede

Slide 49 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
Oef 19 p151 Welke instituties lossen grondproblemen op? 





Slide 50 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
3.4 Fijnmazige en grofmazige culturen
Pinto : belang onderliggende structuren 
=> vergelijking net : regels van de samenleving = mazen net

* Fijnmazig (F) : Veel gedragsregels en sociale controle
~> weinig ruimte eigen interpretatie van regels/ afwijkend gedrag - veel gedetailleerde regels
Bv. Arabische landen / Aziatische landen




Slide 51 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
* Grofmazig (G) : Weinig regels en sociale controle
 Daling solidariteit
Bv. West-Europa

* Mix-culturen (M)
Bv. tweedegeneratiemigranten West-Europa

Slide 52 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
Maar:
landen met dezelfde structuur => toch onderlinge grote verschillen
soms in één land -> Meerdere structuren
Bv. Subcultuur andere structuur dan hoofdcultuur

-> gevolgen voor behoeftetheorie van Maslow.

Slide 53 - Slide

3. Culturen vergelijken p152
Maslow : G-cultuur & Ik-cultuur
Pinto : F-cultuur & 
Wij-cultuur (collectiv)

=>  Andere behoeften
Bekijk piramide
Pinto :


Slide 54 - Slide

3. Culturen vergelijken p152
Oef 20 p152 Vergelijk het model van Maslow met dat van Pinto : 
  • In beide modellen is er dezelfde basis, namelijk de primaire behoeften. Bij Pinto staat de groep centraal (behagen groep), terwijl dat bij Maslow het individu is (zelfontplooiing).
  • Pinto heeft vier niveaus, Maslow vijf.







Slide 55 - Slide

3. Culturen vergelijken p152
Oef 21 p152 Welke kenmerken zijn eigen aan de F-cultuur? Welke aan de G-cultuur?







Slide 56 - Slide

3. Culturen vergelijken p151
Samenlevingen => grond-problemen oplossen


 => Institutie : socialiserende functie


 Aanleren gedrag dat samenlevings- probleem oplost
 





Slide 57 - Slide