adverbs

Het doel
Je weet wat een bijwoord van frequentie is en je weet hoe je het als basisregel moet toepassen.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het doel
Je weet wat een bijwoord van frequentie is en je weet hoe je het als basisregel moet toepassen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

These are called adverbs of frequency and include:
Frequency Adverb of Frequency Example Sentence
100% always I always go to bed before 11 p.m.
90% usually I usually have cereal for breakfast.
80% normally / generally I normally go to the gym.
70% often* / frequently I often surf the internet.
50% sometimes I sometimes forget my wife's birthday.
30% occasionally I occasionally eat junk food.
10% seldom I seldom read the newspaper.
5% hardly ever / rarely I hardly ever drink alcohol.
0% never I never swim in the sea.

Slide 4 - Slide

Wat is een werkwoord?

Slide 5 - Open question

Wat is een bijwoord van frequentie?

Slide 6 - Open question

Adverbs of frequency
Adverbs of frequency zijn woorden zoals: always, sometimes, never, seldom, usually enz.

Slide 7 - Slide


Waar staan deze woorden in een zin?
1. Staat er 1 werkwoord in de zin (niet een vorm van "be") dan staan
             deze woorden vóór dat ene werkwoord.
             Vb. He always runs to school.
 
2. Staan er 2 of meer werkwoorden in de zin dan staan deze woorden
             vóór het tweede werkwoord.
             Vb. He has always done that.

3. Staat er een vorm van "be" in de zin (am, is, are, was, were) dan
             staan deze woorden achter die vorm van "be".
             Vb. He is never late.

Slide 8 - Slide

Zet het bijwoord van frequentie (never) op de juiste plaats: she goes to the cinema.

Slide 9 - Open question

Zet het bijwoord van frequentie op de juiste plaats: My mother wears a skirt (always)

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Link

Zet het bijwoord van frequentie op de juiste plaats: She is walking the dog (often)

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link