Een zilvernitraat-oplossing en een natriumchloride-oplossing worden samengevoegd. Er treedt een reactie op.
1. Geef de oplos-vergelijking van vast zilvernitraat in water.
2. Geef de oplos-vergelijking van vast natriumchloride in water.
3. Stel een tabel op die lijkt op tabel 45A en geef daarin de oplosbaarheid van de verschillende ionen in de zilvernitraat-oplossing en de natriumchloride-oplossing.
4. Stel de neerslag-vergelijking op die optreedt bij het mengen van bovenstaande oplossingen.
5. Wat zijn de tribune ionen bij deze reactie?