Les 12/14 april H2D/H2E/H2C/G2B

Willkommen!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Willkommen!

Slide 1 - Slide

Openingsopdracht
Beantwoord de volgende vragen en schrijf je antwoorden op. 

1. Wat is de 1e en 4e naamval?
2. Hoe vind ik de 1e en 4e naamval?
3. Schrijf de tabel op van de 1e en 4e naamval in de der-Gruppe en ein-Gruppe
4. Welke voorzetsels wijzen erop dat je de 4e naamval moet gebruiken?

Slide 2 - Slide

Vul de juiste naamvallen in:
D... Frau sieht d... Mann
A
Die Frau, das Mann
B
Der Frau, die Mann
C
Die Frau, der Mann
D
Die Frau, den Mann

Slide 3 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
..... Käse (m) schmeckt mir heute so gut.
A
Der
B
Die
C
Den
D
Das

Slide 4 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
Ich nehme ...... Hamburger. (m)
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 5 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
Ich möchte gern ......... Fruchteis.
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 6 - Quiz

Vul der, die, das of den in.
Am liebsten esse ___________ Schokolade (v) mit Nüssen.
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 7 - Quiz

Vul in ein, eine of einen.
______ Tee (m) macht dich im Winter wieder warm.
A
Eine
B
Ein-
C
Einen

Slide 8 - Quiz

Das Buch ist für d.....Mann
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 9 - Quiz

Vul in ein, eine of einen.
Möchtest du ___________ Apfelsaft (m) trinken?
A
eine
B
ein-
C
einen

Slide 10 - Quiz

Er geht ohne .... Karte(v) ins Kino.
A
ein
B
eine
C
einen
D
eins

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste naamvallen in:
D... Junge sieht d... Hund
A
Der Junge, den Hund
B
Das Junge, der Hund
C
Der Junge, der Hund
D
Den Junge, den Hund

Slide 12 - Quiz

Das Geschenk ist für d..... Lehrer(m)

Slide 13 - Open question

Vul in ein, eine of einen.
Wir nehmen _____ Cola. (v)
A
eine
B
ein-
C
einen

Slide 14 - Quiz

Vul het woord in de goede vorm in.
Kennst du (de) ___________ Freund aus Berlin?

Slide 15 - Open question

Vul het woord in de goede vorm in.
Am liebsten trinke ich (een) _____ Limo (v) mit Zitrone.

Slide 16 - Open question

Vul het woord in de goede vorm in.
Wir nehmen (een) ___________ Tee. (m)

Slide 17 - Open question

Vul het woord in de goede vorm in.
(het) ...... Buch ist spannend.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video

Los geht's!
Wat? Op een los A4'tje teken je drie grote losse cirkels. In één cirkel schrijf je 'Shoppen', de tweede cirkel schrijf je 'Geld' en de derde cirkel schrijf je 'Farben'. Schrijf nu bij elke cirkel zoveel mogelijk Duitse woorden op die met het thema te maken hebben. Vergelijk hierna met je buurman/buurvrouw welke woorden zij genoteerd hebben. Let hierbij op de spelling!
Hoe lang? 10 minuten. We bespreken het hierna na, waar iedereen één voor één een woord op het bord schrijft.
Klaar? Zet verschillende woorden achter elkaar, zodat je zinnen kan maken. Schrijf deze op!

Slide 20 - Slide

Los geht's!
Ga in tweetallen aan de slag om met deze woorden een dialoog te schrijven. De dialoog is minimaal 5 zinnen en speelt zich af in een winkel. Denk ook aan de 1e en 4e naamval! Ben je klaar?Laat jouw dialoog lezen aan een klasgenoot en geef elkaar feedback. 
Helemaal klaar? Kapitel 6, Aufgabe 3.4, 8.2, 11.3, 17.4 en 18.1 (H2D) H2E/H2C: verder oefenen met 1e en 4e naamval

Slide 21 - Slide

Eindopdracht
Leg jouw A4'tje weg en schrijf nu nog een keer de woorden op die te maken hebben met de thema's Geld, Shopping en Farben.
Ken je er nu meer?

Slide 22 - Slide

Der Lehrer hat eine Nachricht für d... Kind(o)
A
das
B
den
C
die
D
der

Slide 23 - Quiz

Durch e... Zufall(m) habe ich eine Million gewonnen.

Slide 24 - Open question

Vul de juiste naamvallen in:
D... Kinder sehen d... Frau
A
Die Kinder, das Frau
B
Die Kinder, die Frau
C
Das Kinder, der Frau
D
Das Kinder, die Frau

Slide 25 - Quiz