4.5-2 atomen tellen: reactievergelijkingen

4.5 Atomen tellen
Opstellen reactievergelijkingen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.5 Atomen tellen
Opstellen reactievergelijkingen

Slide 1 - Slide

Deze les
Vragen huiswerk
Terugblik reactie schema's
Terugblik Molecuulformule's
Reactievergelijkingen
Huiswerk

Slide 2 - Slide

Huiswerk afgelopen les
Maken: 58, 60, 61 en 62

Zijn hier vragen over?

Slide 3 - Slide

Terugblik reactieschema's
Bij elke chemische reactie kan een reactie schema opgesteld worden. Een goede reactie schema heeft de volgende componenten:
1: De stofnamen zijn uitgeschreven
2: De fases van de stoffen staan genoteerd achter de stoffen
3: Eerst schrijf je de reactanten op (de stoffen die reageren), gevolgd door een pijl, en als laatst de producten die gevormd worden bij de reactie.
Bijvoorbeeld: Koolstof (s) + Zuurstof (g) -> Koolstofdioxide (g)

Slide 4 - Slide

Molecuulformules
Moleculen zijn opgebouwd uit verschillende atomen.
Atomen hebben verschillende symbolen.
Je kan van een molecuul de molecuulformule geven: De molecuulformule geeft aan uit welke atomen een stof zijn opgebouwd, en hoeveel er van die atomen aanwezig zijn:

Slide 5 - Slide

Voorbeeld molecuulformule's
Molecuulformule van water: H2O
H2O is opgebouwd uit 2x H en 1x O: Weet je niet meer welke naam er bij welke symbool er hoort? Check je periodiek systeem/binas.
Molecuulformule van ijzeroxide (roest): Fe2O3
Opgebouwd uit 2x Fe (ijzer) en 3x O (zuurstof)

Slide 6 - Slide

Reactievergelijkingen
We kunnen een reactie schema combineren met molecuulformules: Dan ontstaan er reactievergelijkingen:

Een reactievergelijking heeft twee belangrijke verschillen ten opzichte van een reactie schema.

1: De chemische stoffen worden genoteerd met hun molecuulformule.
2: De massaverhoudingen moeten kloppend gemaakt worden.


Slide 7 - Slide

Voorbeeld reactievergelijking
Water ontleed in waterstof en zuurstof. Geef de reactievergelijking van deze ontledingsreactie:

 H2O (l) -> H2 (g) + O2 (g)

Maar nu hebben we meer atomen na de pijl, dan voor de pijl. Dit mag niet!

Slide 8 - Slide

Voorbeeld reactievergelijkingen
2 H2O (l) -> 2 H2 (g) + O2 (g)
Door de coëfficient van water en van waterstof naar 2 te veranderen klopt de verhouding wel: Nu hebben we voor de pijl 2x2 waterstofatomen en 2x1 zuurstof atomen. Na de pijl hebben we 2x2 waterstof atomen, en 2x1 zuurstof atomen.

Slide 9 - Slide

Wanneer kolen (C) verbranden met genoeg zuurstof (O2) ontstaat er koolstofdioxide (CO2)
Geef de reactievergelijking:

Slide 10 - Open question

Reactievergelijking
C (s) + O2 (g) -> CO2 (g)

Let op, Zuurstof is een van de 7 twee atomige elementen! 
Deze twee atomige elementen komen altijd in paren voor: H Br O N Cl I F. 

(Denk aan het ezelsbruggetje: Claire Fiets Naar Haar Oma In BReda )

Slide 11 - Slide

Wanneer 1 methaan (CH4) molecuul verbrandt met 2 moleculen zuurstof (O2), ontstaat er 1 molecuul koolstofdioxide (CO2) en 2 moleculen water (H2O).
Geef de reactievergelijking:

Slide 12 - Open question

Bijbehorende reactievergelijking
CH4 (g) + 2 O2 (g) -> CO2 + H2O (l)

We moeten hier de coëfficienten toevoegen, om de reactie kloppend te maken. Anders hebben we voor en na de pijl niet evenveel atomen.
Dit moeten jullie ook zelf kunnen.

Slide 13 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
Gegeven is de reactievergelijking van de ontleding van aluminiumoxide (Al2O3):
Al2O3  -> Al + O2
Hoe maken we dit kloppend?

Slide 14 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
Eerst noteren we alle soorten atomen die we hebben in deze reactievergelijking:
Al2O3 -> Al + O2:
We hebben Al en O. Deze moeten kloppend gemaakt worden.
Dit moeten we schrijven onder de reactiepijl:

Slide 15 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
Al2O3 -> Al + O2
2 Al 1
O
Vervolgens tellen we hoeveel aluminium we hebben voor en na de pijl. Links hebben we er 2, rechts maar 1. We moeten de index dus veranderen:

Slide 16 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
Al2O3 -> 2 Al + O2
2 Al 2
3 O 2
Nu klopt aluminium, maar hoe is het met zuurstof?
Links: 3, rechts 2 zuurstof: Dus als we rechts het zuurstof x3 doen, en links het molecuul x2, dan klopt zuurstof:

Slide 17 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
2 Al2O3 -> 2 Al + 3 O2
4 Al 2
6 O 6
Maar! Nu klopt aluminium niet meer: We moeten dus nu nogmaals het aluminium veranderen van 2 naar 4. Dan klopt de vergelijking.

Slide 18 - Slide

Maak de volgende reactievergelijking kloppend:
…N2 + …H2 -> …NH3

Slide 19 - Open question

Antwoord
N2 + 3 H2 -> 2 NH3

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Lezen: Heel 4.5
Maken: 64, 65, 66, 68, 70

Slide 21 - Slide