[4H] Staatsinrichting IV - Wetten

Staatsinrichting van Nederland IV
Wetten
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Staatsinrichting van Nederland IV
Wetten

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt:
- beschrijven welke stappen een wetsvoorstel aflegt om een wet te worden;
- uitleggen wat de Eerste Kamer precies doet;
- beschrijven hoe de senatoren in de Eerste Kamer gekozen worden (tweede les);
- de wetgevende en controlerende rechten van de Tweede Kamer toelichten;
- aan de hand van de rechten van de Eerste Kamer de functie van deze Kamer toelichten.

Slide 2 - Slide

Herhaling:
Welke macht heeft de regering in Nederland?
A
De uitvoerende macht
B
De wetgevende macht
C
De rechterlijke macht
D
Al deze machten

Slide 3 - Quiz

Herhaling:
Welke van deze partijen is progressief?
A
CDA
B
SGP
C
D66
D
FvD

Slide 4 - Quiz

Herhaling:
Welke van deze partijen is rechts?
A
PvdA
B
SP
C
PVV
D
FvD

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Het parlement
Het parlement bestaat uit zowel de Eerste als de Tweede Kamer.

Samen zijn zij verantwoordelijk voor het maken van wetten.
Pas als een wet door beide kamers goedgekeurd is,
 wordt de wet ingevoerd.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Stap 1
Het kabinet bespreekt het wetsvoorstel.

Meestal is een minister  verantwoordelijk, soms een Tweede Kamerlid.

Denk aan: Recht van initiatief

Slide 9 - Slide

Stap 2
De Raad van State bespreekt het wetsvoorstel en geeft advies.

Is de wet in strijd met andere wetten?
Is de wet uitvoerbaar?

Slide 10 - Slide

Stap 3
Het voorstel wordt besproken in de Tweede Kamer.
In de Tweede Kamer kunnen argumenten vóór of tégen de wet besproken worden, kunnen vragen beantwoord worden en kan het wetsvoorstel nog aangepast worden. Tot slot wordt er gestemt.

Denk aan: Recht van amendement

Slide 11 - Slide

Stap 4
De Eerste Kamer stemt vervolgens voor of tegen de nieuwe wet.

De Eerste Kamer kan het voorstel niet meer aanpassen, alleen goedkeuren of afwijzen.

Slide 12 - Slide

Opdracht
Zoek op welke rechten de Tweede Kamer heeft. Maak onderscheid tussen wetgevende rechten en controlerende rechten.

Klaar? Zoek op welke rechten de Eerste Kamer wel (en niet!) heeft.

Slide 13 - Slide

Stap 5
De koning zet zijn handtekening onder de nieuwe wet. Daarna moet de verantwoordelijke minister nog zijn/haar handtekening zetten.

Dit heet contraseign; beide handtekeningen moeten aanwezig zijn.

Slide 14 - Slide

Stap 6
De wet wordt (digitaal) gepubliceerd in de Staatsblad.

Wanneer de wet gepubliceerd is, is hij meteen van kracht.

Van iedere inwoner van Nederland wordt verwacht dat hij/zij deze publicaties bijhoudt.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Slide

Wat doet de Raad van State?
A
Die geeft het kabinet advies over het wetsvoorstel.
B
Die zorgt er voor dat er genoeg stemmen in de Tweede Kamer gehaald kunnen worden.
C
Die zorgt er voor dat leden van de Eerste Kamer de wet nog aan kunnen passen.
D
Die geeft Tweede Kamerleden het recht om wetsvoorstellen in te dienen.

Slide 18 - Quiz

Met welk recht mogen Tweede Kamerleden de wetsvoorstellen nog aanpassen?
A
Het recht van interpelatie
B
De motie van wantrouwen
C
Het recht van amendement
D
Het recht van initiatief

Slide 19 - Quiz

Contraseign

Slide 20 - Slide

Leg uit of het contraseign de koning veel of weinig macht geeft.

Slide 21 - Open question

Wie is er verantwoordelijk voor dat jij weet aan welke wetten jij je moet houden?
A
Dat is de staat, want die moet de wet publiceren.
B
Dat is de Tweede Kamer, want die stemt voor een nieuwe wet.
C
Dat is Raad van State, want die adviseert het kabinet over de nieuwe wet.
D
Dat ben jij zelf, want jij moet de publicatie van nieuwe wetten volgen.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Lesdoelen
Je kunt:
- beschrijven welke stappen een wetsvoorstel aflegt om een wet te worden;
- uitleggen wat de Eerste Kamer precies doet;
- beschrijven hoe de senatoren in de Eerste Kamer gekozen worden (tweede les).

Slide 24 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 25 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 26 - Open question