Financiële vaste activa: deelnemingen in andere bedrijven, effecten die langer dan 1 jaar in bezit blijven
Slide 7 - Slide
Vlottende activa
Vlottende activa:
Hierbij kan je denken aan bezittingen die je hebt voor een periode korter dan 1 jaar.
Voorbeelden van bezittingen die je onder de vlottende activa zet zijn:
Voorraad
Debiteuren
Liquide middelen
Te vorderen BTW
Overlopende posten (nog te ontvangen bedragen, vooruitbetaalde bedragen)
Slide 8 - Slide
BALANS
Balans eenmanszaak/VOF
Eigen vermogen BV/NV
Slide 9 - Slide
Lang Vreemd Vermogen:
- Voorzieningen
- Hypothecaire lening
- Converteerbare obligatielening
- Langlopende leningen bij de bank
Slide 10 - Slide
Voorzieningen
Een voorziening wordt gevormd om aan een toekomstige verplichting, waarvan de omvang en het tijdstip niet bekend zijn, te kunnen voldoen. De hoogte van de verplichting wordt in redelijkheid ingeschat.
Een voorziening wordt gevormd om de kosten (gelijkmatig) te spreiden over de verschillende perioden.
Indeling voorziening: vreemd vermogen.
Voorbeelden: garantievoorziening en voorziening onderhoud, pensioenvoorziening.
Slide 11 - Slide
Kort vreemd vermogen
Slide 12 - Slide
Exploitatiebegroting (resultaten)
Slide 13 - Slide
Liquiditeitsbegroting
Slide 14 - Slide
Drie soorten kengetallen
Slide 15 - Slide
Liquiditeit
1. de current ratio = vlottende activa + liquide middelen
kortlopende verplichtingen
2. de quick ratio = vlottende activa-voorraden+liquide middelen
kortlopende verplichtingen
Wat is het voordeel van de quick ratio boven de current ratio?
Slide 16 - Slide
IJzeren voorraad en debiteurenkern
IJzeren voorraad: minimale omvang van de voorraad waarover de onderneming altijd moet kunnen beschikken.
Debiteurenkern: bedrag wat minimaal altijd onder debiteuren uit zal staan
Worden indien bekend in mindering gebracht op vlottende activa bij berekening current- en quick ratio
Slide 17 - Slide
Liquiditeit verbeteren
• het uitstellen van inkopen;
• meer leverancierskrediet bedingen;
• (betaling van) investeringen uitstellen;
• leasen in plaats van zelf kopen;
• bezuinigen;
• eventuele winst niet via cashdividend uitkeren maar in aandelen (stockdividend) of een kleiner deel van de winst uitkeren en meer reserveren;
• aan debiteuren een korting voor contante betaling aanbieden
Slide 18 - Slide
Solvabiliteit
De mate waarin een onderneming op lange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen
ad. 1 en 2: uitkomst 1 is altijd 100% hoger dan uitkomst 2
Slide 19 - Slide
Nadelen kengetallen
- momentopname
- kunnen enorm schommelen
- zijn te manipuleren
- bestedingsruimte wordt niet weergegeven
Slide 20 - Slide
Rentabiliteit
Slide 21 - Slide
DuPont Schema
Slide 22 - Slide
Cashflow
Cashflow = Resultaat Na Belasting + Afschrijvingen