Examentraining combi F en G

Examentraining F en G
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 48 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Examentraining F en G

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling domein F
zelf oefenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

OPBRENGSTEN EN KOSTEN
OPBRENGST = WAT HEB IK VERDIEND (OMZET/WINST)?
KOSTEN = WELKE KOSTEN HEB IK GEMAAKT?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verkopen op rekening

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Inkopen op rekening

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Afschrijving
Een afschrijving is een waardevermindering van een duurzaam productiemiddel. 
LET OP: Afschrijven valt onder kosten (daling EV) en het is dus GEEN uitgave 

Aanschafprijs + installatiekosten - restwaarde
aantal periode van afschrijving



Slide 6 - Slide

Auto, kraan, een machine etc. Een DPM gaat lang mee en slijt gedurende de jaren waardoor het middel minder waard wordt. 
Soorten levensduur
Technische levensduur:
De technische levensduur is de periode waarin het productiemiddel de prestaties kan leveren waarvoor het is aangeschaft.


Economische levensduur:
De economische levensduur is de periode waarin het op economische gronden verstandig is het productiemiddel te gebruiken.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Inkoopwaarde van de omzet
.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Kosten
Variabele kosten en constante kosten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Berekenen variabele kosten en constante kosten
Bij een productie van 40.000 stuks zijn de totale kosten € 245.000
Bij een productie van 45.000 stuks zijn de totale kosten € 260.000

Bereken de variabele kosten per product
  • Variabele kosten per product = verandering TK / verandering productie = (260.000 – 245.000)/ (45.000 – 40.000) = € 3
Bereken de totale constante kosten
  • TCK = € 245.000 – 40.000 x € 3 = € 125.000
  • Want TK = TCK + TVC

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Categoriale kostenindeling
- Kosten van grond
- Inkoopwaarde
- Arbeid
- Diensten van derden
- Duurzame productiemiddelen
- Kostprijsverhogende belastingen
- Kosten van vermogen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Variabele kostencalculatie/DC
  • Staat ook bekend als Direct Costing
  • Kostprijs en Verkoopprijs gebaseerd op variabele kosten
  • Met de dekkingsbijdrage worden constante kosten terugverdiend en wordt daar bovenop winst gemaakt
  • voorraadwaarde tegen alleen variabele kosten
  • Verkoopprijs berekening risicovol

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Snel verschil in winst berekenen 
tussen AC en DC:
verschil = 
(eindvoorraad - beginvoorraad) x constante kosten per product

NB: als de voorraad is gedaald, is de winst bij absorption costing lager dan bij direct costing. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Break-even analyse
Geen winst en geen verlies (resultaat voor belasting)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

3 manieren om BE-afzet te berekenen bij 1 soort product
  1. Dekkingsbijdrage per product (verkoopprijs-variabele kosten p.p.) x afzet
  2. TO=TK

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Dekkingsbijdrage
  • Dekkingsbijdrage per product = (p - v)

  • Totale verwachte dekkingsbijdrage is:
      (p - v)  x afzet


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Winstreserve
   Winst
- te betalen vennootschapsbelasting 
= nettowinst na belasting 
- uitkering dividend 
= toevoeging aan winstreserve

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Cash - en stockdividend

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Calculatorisch resultaat
prijsresultaat constante kosten (Cb - Cw)
gerealiseerd bezettingsresultaat (W - N) x C/N
prijsresultaat variabele kosten (sp - wp) x wh
efficiencyresultaat (sh - wh) x sp
_________________________________________________ +
Gerealiseerde budgetresultaat

Gerealiseerde resultaat = gerealiseerde verkoopresultaat + gerealiseerde budgetresultaat

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Verkoopresultaat
Formule:
Verkoopresultaat = afzet x (verkoopprijs excl. btw - kostprijs) 

Let op: 
  • alles op basis van begroot/ verwacht/ voorcalculatorisch
  • exclusief btw
  • kostprijs = standaard kostprijs 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bezettingsresultaat 
Bezettingsresultaat: (B-N) x C/N

In welke mate worden de constante kosten (naar verwachting) terugverdiend? 

Wanneer de begrote hoeveelheid afwijkt van de normale hoeveelheid is er meer of minder dekking voor de CK.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Prijsresultaat variabele kosten 
Ook bij de prijzen kunnen zich verschillen voordoen tussen voorcalculatie (toegestaan) en nacalculatie (werkelijk)

(sp-wp) x WH
sp = prijs per kilo/ uur/ ...bij standaard kostprijs 
wp= prijs per kilo/uur/.. werkelijk betaald
WH = werkelijk gebruikte hoeveelheid


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Efficiencyresultaat (SH-WH) x sp
SH = standaard hoeveelheid 
WH = werkelijke hoeveelheid
sp = standaard prijs (voorcalculatie)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Soorten verslaggeving
balans, V&W, liquiditeitsoverzicht 
  • Interne verslaggeving 
  • Fiscale verslaggeving (om aan de fiscus, dus belastingdienst, te rapporteren)
  • Externe verslaggeving - ter publicatie 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Balans
Waarom heet een balans een balans?
Debet
Activa
Credit
EV + Schulden
Hoe heb je de activa gefinancierd

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Vaste Activa
Beginbalans Vaste activa                               € ........
+ Investeringen in vaste activa (aanschaf)    € ........  plus
- Afschrijvingskosten in de periode                € ........   min

=  Eindbalans Vaste activa                              € ........

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Vaste activa

  •  Materiële vaste activa: gebouw, machine
  • Immateriële vaste activa: R&D, licentie/vergunning, concessie (toestemming voor iets), goodwill (overbieding)
  • Financiële vaste activa: deelnemingen in andere bedrijven, effecten die langer dan 1 jaar in bezit blijven

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Vlottende activa
Vlottende activa:
Hierbij kan je denken aan bezittingen die je hebt voor een periode korter dan 1 jaar. 

Voorbeelden van bezittingen die je onder de vlottende activa zet zijn:
  • Voorraad
  • Debiteuren
  • Liquide middelen
  • Te vorderen BTW
  • Overlopende posten (nog te ontvangen bedragen, vooruitbetaalde bedragen)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

BALANS
Balans eenmanszaak/VOF
Eigen vermogen BV/NV

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Lang Vreemd Vermogen:
- Voorzieningen
- Hypothecaire lening
- Converteerbare obligatielening
- Langlopende leningen bij de bank

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Voorzieningen 
  • Een voorziening wordt gevormd om aan een toekomstige verplichting, waarvan de omvang en het tijdstip niet bekend zijn, te kunnen voldoen. De hoogte van de verplichting wordt in redelijkheid ingeschat. 
  • Een voorziening wordt gevormd om de kosten (gelijkmatig) te spreiden
    over de verschillende perioden.
  • Indeling voorziening: vreemd vermogen.
  • Voorbeelden: garantievoorziening en voorziening onderhoud, pensioenvoorziening. 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Kort vreemd vermogen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Exploitatiebegroting (resultaten)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Liquiditeitsbegroting 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Drie soorten kengetallen

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Liquiditeit
1. de current ratio = vlottende activa + liquide middelen
                                                     kortlopende verplichtingen
    
2. de quick ratio =  vlottende activa-voorraden+liquide middelen
                                                     kortlopende verplichtingen

Wat is het voordeel van de quick ratio boven de current ratio?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

IJzeren voorraad en debiteurenkern
IJzeren voorraad: minimale omvang van de voorraad waarover de onderneming altijd moet kunnen beschikken.  

Debiteurenkern: bedrag wat minimaal altijd onder debiteuren uit zal staan

Worden indien bekend in mindering gebracht op vlottende activa bij berekening current- en quick ratio


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Liquiditeit verbeteren
• het uitstellen van inkopen;
• meer leverancierskrediet bedingen;
• (betaling van) investeringen uitstellen;
• leasen in plaats van zelf kopen;
• bezuinigen;
• eventuele winst niet via cashdividend uitkeren maar in aandelen (stockdividend) of een kleiner deel van de winst uitkeren en meer reserveren;
• aan debiteuren een korting voor contante betaling aanbieden

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Solvabiliteit
De mate waarin een onderneming op lange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen 





ad. 1 en 2: uitkomst 1 is altijd 100% hoger dan uitkomst 2 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Nadelen kengetallen


- momentopname
- kunnen enorm schommelen
- zijn te manipuleren
- bestedingsruimte wordt niet weergegeven

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Rentabiliteit

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

DuPont Schema

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

EBIT en EBITDA

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Cashflow 
Cashflow = Resultaat Na Belasting + Afschrijvingen
of
Cashflow = Ingaande geldstroom - uitgaande geldstroom

De cashflow per aandeel: cashflow : aantal geplaatste aandelen


Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Beleggerskengetallen
Dividendpercentage = brutodividend per aandeel / nominale waarde aandeel

Dividendpercentage = brutodividend / geplaatst aandelenkapitaal

Dividendrendement = brutodividend / beurskoers 

Beleggersrendement= (brutodividend + koerswinst) /aankoopprijs belegging

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Tot het eind examen
- Vragen mag altijd via Teams
- Je mag oude examens maken en door mij laten nakijken
- www.aivoorleerlingen.nl


- 6 mei 10.30-16.00 spreekuur in Zaandam ( D3.10)
8 mei 8.30 - 10.15 spreekuur in Alkmaar (A2.02)

Slide 48 - Slide

This item has no instructions