Les 1 Herhaling Moleculaire stoffen en ATOOMMASSA HLZ 3de

Moleculaire stoffen
ATOOMMASSA
MOLECUULMASSA
MOL
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Moleculaire stoffen
ATOOMMASSA
MOLECUULMASSA
MOL

Slide 1 - Slide

De molecuulmassa van water is:
A
18,016 u
B
16,00 u
C
1,008 u
D
3 u

Slide 2 - Quiz

De atoommassa van ijzer is..
A
19,00
B
63,55
C
55,85
D
1,51027

Slide 3 - Quiz

Wat bepaald de atoommassa?
A
Het aantal protonen
B
Het aantal neutronen
C
Het aantal protonen + elektronen
D
Het aantal neutronen + protonen

Slide 4 - Quiz

Wat is de atoommassa van koolstof
A
12,0u
B
6,0g
C
6,0u
D
12,0g

Slide 5 - Quiz

Molecuulmassa’s berekenen met behulp van de relatieve atoommassa’s
A
dit kan ik foutloos
B
ik begrijp het, maar maak nog foutjes. Ik moet nog meer oefenen.
C
ik doe dit meestal niet goed, ik moet dit nog goed leren en oefenen
D
ik heb geen idee wat het is en hoe dat moet

Slide 6 - Quiz


De molecuulmassa in u en de molaire massa in gram zijn in getalswaarde gelijk.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Welke binding verbreekt bij het ontleden van een moleculaire stoffen?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 8 - Quiz

Welke binding verbreekt bij het verdampen van een stof?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 9 - Quiz

Welke stof heeft het hoogste kookpunt op basis van molecuulmassa?

H2S
H2O
A
H2O
B
H2S

Slide 10 - Quiz

Welk onderwerp uit H3 (Chemische Bindingen) wil je nog herhalen?

Slide 11 - Open question

Molecuulmassa en kookpunt
Hoe hoger de molecuulmassa, hoe sterker de vanderwaalsbinding, hoe hoger het kookpunt. 
Echter:
H2S      34,081                -60 graden Celsius (210 K)
H2O     18,015                100 graden Celsius (373 K)
NH3     17,031                 -33 graden Celsius (240 K)
PH3      33,994                -88 graden Celsius (185 K)

Slide 12 - Slide

Welke groepen in een molecuul kunnen waterstofbruggen maken?
A
OH-groep
B
CN-groep
C
CH-groep
D
NH-groep

Slide 13 - Quiz


De molaire massa van SO2 is 64,064 g/mol.

Bereken de massa van 1,50 mol SO2
A
42,7 g
B
64,1 g
C
96,1 g
D
128 g

Slide 14 - Quiz

Teken structuurformule van:
diwaterstofmonosulfide

Slide 15 - Open question

Teken structuurformule van molecuul met: 2 C's, 2O's, 4H's

Slide 16 - Open question

Waterstofbruggen
  • OH en NH groepen zijn bijzonder
  • Extra bindingen maken = waterstofbrug (H-brug)
  • Veroorzaakt door polaire atoombinding
  • Die wordt weer veroorzaakt door elektronegativiteit
  • H-brug is sterker dan vanderwaalsbinding, maar minder sterk dan covalente binding



Slide 17 - Slide

Polaire en apolaire atoombinding
  • Elektronegativiteit: Binas 40A
  • Geeft aan hoe hard een kern aan elektronen trekt
  • Verschil betekent kleine lading op atoom


H=2,1 Cl=3,2
Cl trekt iets harder aan elektronen
Gedeeld elektronenpaar zit dichter bij Cl dan H
Cl klein beetje negatief 
H dus een klein beetje positief
δ+
δ

Slide 18 - Slide

H-bruggen tussen watermoleculen

Slide 19 - Slide

Lost deze stof goed op in water?
A
Ja , want het molecuul bevat OH-groepen en deze kunnen waterstofbruggen maken
B
Ja, want er zijn C-H bindingen
C
Nee, want er zijn geen NH-groepen in het molecuul
D
Nee, want het is een koolwaterstof.

Slide 20 - Quiz

Regels H-bruggen tekenen
  • Van H molecuul 1 naar O/N molecuul 2
  • Van O/N molecuul 1 naar H molecuul 2
  • streepjes/stipjes
  • O kan 2 H-bruggen aan gaan
  • H en N allebei maar 1 

Slide 21 - Slide

Methaan
Water
Silaan
Kookpunt: 100oC
 kookpunt:
-161oC
Sterkste vdWaals bindingen
Zwakste vdWaals bindingen
H-bruggen 
M =32 u
M = 18 u
M = 16 u
Kookpunt: -112oC

Slide 22 - Drag question

Maak vraag 18. Begin op een leeg blad.
Stuur je foto in van deze vraag. (8 minuten)

Slide 23 - Open question

Mk 6,9,17,18,24,35  

Slide 24 - Slide