Troisième cours 23 septembre

1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning et buts
Aan het eind van dit lesuur....
Heb ik het huiswerk nagekeken
Kan ik een mail begrijpen over een weekend in Parijs
Kan ik iets of iemand beschrijven a.d hand van het bijvoeglijk  naamwoord. 

Slide 2 - Slide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

Slide 3 - Slide

Het huiswerk bespreken
Exercices 13bcd et 14
Vocabulaire A et B
Grammaire C

Slide 4 - Slide

Vocab
Vocabulaire A

Slide 5 - Slide

Vocab
Vocabulaire B

Slide 6 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Slide

Het bijvoeglijke naamwoord
Man. enk
man.
meerv
vrouw.
enk
vrouw.
meerv
regel. 
-
-s
-e
-es
klein
petit
petits
petite
petites
rood
rouge
rouges
rouge
rouges
grijs
gris
gris
grise
grises

Slide 8 - Slide

Onregelmatige vormen
man.ev
man.mv
vrouw.ev
vrouw.mv
mooi
beau
beaux
belle
belles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles 
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 9 - Slide

Let op....
Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e, dan geen extra e bij vrouwelijke woorden.
Le pantalon est rouge. La jupe est rouge.

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijg je geen extra -s in het meervoud.
Le cabriolet est gris. Les cabriolets sont gris.

Slide 10 - Slide

Exercice 13b 
1. La robe est noire
2. Les baskets sont grandes
3. Elle achète un jean bleu
4. Je porte un petit T-shirt
5. Il a les cheveux blonds
6. Ta ceinture est brune, ou pas? 

Slide 11 - Slide

Exercice 13c
mannelijk
vrouwelijk
mann.mv
vrouw.mv
vert
bleue
longs
petites
joli
grande
chers
noires

Slide 12 - Slide

Exercice 13d
1. Voici Sandrine. Elle a les cheveux noirs.
2. Elle porte un pantalon bleu.
3. Elle a une ceinture brune.
4. Et un T-Shirt vert. 
5. Elle est belle.
6. Son sac est grand.
7. Son jean est nouveau.
8. Ses vêtements sont chers.

Slide 13 - Slide

Exercice 14a
1. grande
2. française
3. intelligente
4. sympathique
5. triste
6. petite
7. blonde
8. élégante

Slide 14 - Slide

Exercice 14b et 14c
14b: 1. rouge
2. blonds
3. bleue
4. petites
14c: 1. beau
2. belle
3. nouveau
4. nouvelle

Slide 15 - Slide

Exercice 14d
1. bruns
2. bleue
3. verte
4. blanc
5. bleu
6. noires
7. gris
8. rouge

Slide 16 - Slide

Exercice 15a
1. L'actrice est (mooi)
2. Le président n'est pas (klein)
3. La star est (Nederlands)
4. La ceinture est (nieuw)
5. Les sacs sont (zwart)
6. Le pantalon est (grijs)

Slide 17 - Slide

Exercice 15b
Beschrijf jezelf in het Frans. Schrijf op welke kleren je vandaag draagt en welke kleur ze hebben. Maak hele zinnen zoals het voorbeeld en noem drie kledingstukken.
Voorbeeld: Aujourd'hui, je porte une robe. La robe est rouge. 

Slide 18 - Slide

Au travail...!
Exercice 15a et 15b (p.14 WB)

timer
12:30

Slide 19 - Slide

Uitspraak van -d, -t en -s
Als -d, -t en -s de laatste letter van een woord zijn worden ze niet uitgesproken. 

"Petit, grand gris" 

Slide 20 - Slide

Uitspraak van -d, -t en -s
Maar als het de vrouwelijk vorm is en als er een extra -e aan het einde is, worden -t, -d en -s wel uitgesproken. 

"Petite, grandgrise" 

Slide 21 - Slide

uitspraak  d    t    s
aan het eind van een woord spreek je deze letters meestal niet uit.
Bijvoorbeeld:
vous   
les lunettes
s'il vous plaît
il prend

Slide 22 - Slide

Exercice 16b
Onderstreep de groente letters, -d,-t en -s die je hoort terwijl ik het voorlees. 

Slide 23 - Slide

Devoirs
Faire: exercices 16d et 18 (p.15-16 wb)
Apprendre: vocabulaire A  et B (p.38 wb)
 grammaire C (p.64 tb) et Phrases clés D (p.65tb)

Slide 24 - Slide