Voeding & Dieetleer 1 Les 2

Voeding & Dieetleer 1
Les 2
Doelgroepen
Leereenheid 6 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
verzorgingVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voeding & Dieetleer 1
Les 2
Doelgroepen
Leereenheid 6 

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesdoelen 
  • Herhaling                         5 min
  • HACCP                               10 min
  • Doelgroepen                   5 min
  • Integrale opdracht       45 min
  • Evaluatie                           5 min

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan de student:
  • De functies van de voedingsstoffen benoemen
  • Een voedingsplan opstellen voor een doelgroep
  • Voedingsadviezen bedenken voor een doelgroep
  • De HACCP regels benoemen
  • Feedback vragen op stap 1 en 2 van het verslag

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 4 - Mind map

Eiwitten zorgen voor een minder ''vol'' gevoel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Vezels zorgen voor een snelle verhoging van de bloedsuikerspiegel
Waar
Niet waar

Slide 6 - Poll

Vezels zorgen voor een snelle verhoging van de bloedsuikerspiegel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Koolhydraten zijn belangrijk voor de hersenen en rode bloedcellen
Waar
Niet waar

Slide 8 - Poll

Koolhydraten zijn belangrijk voor de hersenen en rode bloedcellen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar denk je aan bij hygiëne in de keuken?

Slide 10 - Open question

Theorie
Open een Word document
Maak aantekeningen!

Slide 11 - Slide

HACCP
Afkorting voor Hazard Analysis and Critical Control Points.
Een risico-inventarisatie voor voedingsmiddelen.
Tijdens de werkzaamheden in de keuken let je op:
• Geen sieraden, korte nagels, geen nagellak, haar vast
• Trek een schort aan
• Neem het aanrecht regelmatig af
• Kies de juiste snijplank
• Juiste “handhygiëne” / handenwassen:
• Na toiletbezoek, na eten, drinken, roken, hoesten, niezen en na
verandering van werkzaamheden

Slide 12 - Slide

Hoe kun je ziek worden door voeding?

Slide 13 - Open question

Ouderen met dementie
  • Kleurrijk eten 
  • Voldoende licht bij het eten
  • Zachte voeding: kauwen en slikken
  • Niet te warm
  • Eetlust opwekken met toast of sap vooraf
  • Toetje na de maaltijd
  • Bij iedere maaltijd iets te drinken aanbieden

Slide 14 - Slide

Lactose intolerantie
  • Suiker 
  • Melkproducten
  • Belegen of oudere kazen --> geen lactose. Tijdens rijping --> lactose afgebroken 

Slide 15 - Slide

Clienten met diabetes
  • Volkorenproducten: veel vezels --> langzame verhoging bloedsuikerspiegel
  • Peulvruchten: --> ^^
  • Minder gebruik van suiker, jam, witte pasta, witte rijst etc.
  • Yoghurt met fruit als toetje

Slide 16 - Slide

Vezels
  • Koolhydraten
  • Niet verteerd of opgenomen door de darmen 
  • Groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, ontbijtgranen, peulvruchten en noten.

Slide 17 - Slide

Waar moet je op letten bij het bereiden van voeding voor ouderen met dementie?
A
Genoeg yoghurt eten
B
Lactose vrije maaltijden
C
Kleurrijk eten
D
Gebruik van oude kazen in broodjes

Slide 18 - Quiz

Een persoon die lactose-intolerant is, is ook gluten-intolerant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
Ga bij je werkgroepje zitten. Vandaag moeten stap 1 en 2 af!
Lees de opdracht zorgvuldig! 
Geen groepje? --> Groepje maken.

Let op: Je kookt voor 1 groepje uit de klas en niet de hele klas!
Ga na of er studenten zijn met een allergie, vega/vegan, Halal etc. 

Slide 20 - Slide

Wat heb jij geleerd in deze les?
Typ minimaal 2 voorbeelden

Slide 21 - Open question

Afsluiting
Vragen?


Slide 22 - Slide

Vetten
  • Energie.
  • Vitamine A, D en E --> opgenomen in darm
  • Onverzadigd vet is beter dan verzadigd.
  • (O) staat voor Oke! ^^
  • Goede vetten verminderen de kans op hart- en vaatziekten.

Slide 23 - Slide

Vitamines & Mineralen
  • Chemische verbindingen 
  • Groei, herstel en goed functioneren lichaam. 
  • Mineralen --> kleine hoeveelheid in het voedsel
  • Goede gezondheid, normale groei en ontwikkeling.
  • Leveren geen energie.



Slide 24 - Slide

Koolhydraten
  • Energie 
  • Vooral voor de hersenen en rode bloedcellen zijn koolhydraten belangrijk.
  • De hersenen kunnen niet zonder glucose (een soort koolhydraat).

Slide 25 - Slide

Eiwitten
  • Aminozuren -->  belangrijk zijn voor de lichaamscellen.
  • Genoeg eiwitten eten -->  goede gezondheid.
  • Geeft een ‘vol’ gevoel --> op gewicht blijven.
  • Spierweefsel --> in stand gehouden.

Slide 26 - Slide

Water
  • Goede vochtbalans 
  • Voorkomen van hoofdpijn, nierstenen en obstipatie
  • Fit en energiek 
  • Betere sportprestaties leveren.
  • Overtollige kilo's verliezen of voorkomen dat je aankomt.

Slide 27 - Slide