Alcohol

Alcohol
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Alcohol

Slide 1 - Slide

Wat weet je al over alcohol?
Alcohol

Slide 2 - Mind map

Aan het einde van de les weet je: 

  • Waarom je wel of juist niet alcohol gaat drinken
  • Wat alcohol met je lichaam doet
  • Hoe de lever alcohol afbreekt

Slide 3 - Slide

Alcohol
Alcohol zit in bier, wijn, jenever en nog veel meer dranken.
(soms ook in etenswaren)

Alcohol wordt gedronken in cafés, sportkantines, restaurants
en misschien ook bij jou thuis.

Slide 4 - Slide

Wat is alcohol?
Alcohol is een kleurloze vloeistof die ontstaat door gisting van suikers uit bijvoorbeeld fruit of granen. 

Het is een verdovend genotmiddel dat in dranken als bier, wijn en sterke drank zit. 

Alcohol werkt in op het centrale zenuwstelsel, wat effecten kan hebben op stemming en gedrag. 

Slide 5 - Slide

Alcohol heeft geen smaak.
 
Hoe komt er dan wel smaak aan?
  • Water
  • Smaakstoffen

Drie soorten alcoholhoudende dranken:
  • Bier
  • Wijn 
  • Sterke drank.
    (mixdrankjes) 

Slide 6 - Slide

Alcoholpercentage in drankjes

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Redenen om WEL te drinken
Veel jongeren noemen als redenen: stoer willen doen, erbij willen horen en nieuwsgierigheid.

Meer durven en zich meer ontspannen voelen als ze alcohol hebben gedronken. Er zijn ook jongeren die alcohol gaan drinken als ze zich vervelen.

Slide 9 - Slide

Redenen om NIET te drinken
Sneller ruzie
Gevaar in het verkeer
Kost geld

Aanslag op je lichaam (verteringsstelsel, maag en de lever)

Slide 10 - Slide

Wat gebeurt er als je drinkt?
1 tot 3 glazen (0 tot 0,5 promille): Ontspannen - ontremd 
  • Polsslag en ademhaling versnelt. 
  • Smaak, reuk en gezichtsvermogen gaan achteruit en je voelt minder pijn. 
  • Je eetlust neemt toe en je moet vaker plassen.

7 glazen (0,5 tot 1,5 promille): Aangeschoten
  • Je overschat jezelf. 
  • Je geheugen, reactiesnelheid en coördinatie verminderen en het beoordelen van situaties gaat moeilijker.

15 glazen (1,5 tot 3 promille): Zat - dronken
  • Overdreven emotioneel, zelfkritiek verdwijnt. 
  • Je gezicht wordt rood, zwelt op en je pupillen vergroten. 
  • Je kan misselijk worden en braken


Slide 11 - Slide

Wat gebeurt er als je drinkt?
20 glazen (3 tot 4 promille): Laveloos
  • Je zintuigen verdoven en je bent in de war en afwezig; wat je hoort en ziet dringt nauwelijks tot je door.

25+ glazen (4 promille en hoger): Knock-out
  •  Je kan in coma raken, doordat je ademhaling en polsslag zo sterk vertragen. 
  • Je kan zelfs doodgaan: je ademhaling stopt of je krijgt een hartstilstand.

Slide 12 - Slide

En nog meer....
  1. veel en vaak drinken > Je lever en je hersenen gaan kapot
  2. Voor jongeren is de schade nog groter. 
  3. Alcohol bevat ook veel calorieën (aankomen in gewicht)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Lever
De lever breekt 95% van de alcohol die in je bloed terecht komt af.

De rest verlaat via de urine, adem en zweet.

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Werkkaart Alcohol.info

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

1. Alcohol is:
A
Niet verslavend
B
Alleen geestelijk verslavend
C
Alleen lichamelijk verslavend
D
Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Slide 18 - Quiz

2. Het drinken van 2 tot 3 glazen alcohol per dag verlaagt de kans op bepaalde vormen van kanker.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

3. Van alcohol wordt je minder moe, alcohol is dus:
A
Een opwekkend middel
B
Een verdovend middel
C
Een opwekkend en verdovend middel
D
Geen van deze antwoorden, omdat alcohol geen drugs is

Slide 20 - Quiz

4. Hoe lang duurt het voordat het lichaam een glas alcohol heeft afgebroken?
A
Ongeveer 30 minuten
B
Ongeveer een uur
C
Ongeveer anderhalf uur
D
Ongeveer twee uur

Slide 21 - Quiz


5. Wie of wat is Korsakov?
A
Een DJ
B
Een drankje met een alcoholpercentage van bijna 50%
C
De ontdekker van wodka
D
Hersenbeschadiging als gevolg van overmatig alcoholgebruik

Slide 22 - Quiz


6. Wat wordt sneller in het lichaam opgenomen?
A
Alcohol in bier
B
Alcohol in sterke drank
C
Alcohol wordt altijd even snel opgenomen

Slide 23 - Quiz

7. Waar in het lichaam wordt de meeste alcohol opgenomen?
A
De longen
B
De maag
C
De darmen
D
De lever

Slide 24 - Quiz

8. Een kater is een vorm van alcoholvergiftiging.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

9. Hoe kan je sneller nuchter worden?

A
Veel koffie drinken
B
Koud douchen
C
Veel bewegen
D
Niets helpt

Slide 26 - Quiz

10. Na hoeveel tijd bereikt alcohol de hersenen?

A
1 Minuut
B
5 Minuten
C
10 Minuten
D
20 Minuten

Slide 27 - Quiz

Doelen van de les behaald?
Aan het einde van de les weet je 
Waarom je wel of juist niet alcohol gaat drinken
Wat alcohol met je lichaam doet
Hoe de lever alcohol afbreekt

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide