oefentoets werkwoordspelling-havo 4

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Oefenen met werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

"vergoedt" is ...
A
een pv tt ik-vorm
B
een pv tt hij-vorm
C
een voltooid deelwoord
D
een pv vt

Slide 3 - Quiz

( PV tt)
William (kunnen) netjes schrijven.
A
kunnen
B
kon
C
kan

Slide 4 - Quiz

pv tt of voltooid deelwoord?

De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert.
verbetert is?

A
pv tt
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quiz

Welke werkwoordsvorm is toegepast?

Zuchtten
A
pv tt
B
pv vt
C
vd

Slide 6 - Quiz

Het (gebeuren) nu niet meer.

Hoe heet deze werkwoordsvorm?
A
PV TT
B
INF
C
PV VT
D
VD

Slide 7 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Zoiets gebeurt hem niet vaak.
A
pv tt
B
pv vt
C
vd

Slide 8 - Quiz

jij verwaarloost de vriendschap.
.
wat is de vorm van verwaarloost
A
pv tt
B
voltooid deelwoord
C
pv vt
D
onvoltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Zoiets gebeurt hem niet vaak.
A
pv tt
B
pv vt
C
vd

Slide 10 - Quiz

De patiënt (erkennen) nu eindelijk dat roken niet gezond is.

Hoe heet deze werkwoordsvorm?

A
PV TT
B
INF
C
PV VT
D
VD

Slide 11 - Quiz

Die kletspraatjes GELOOFT niemand.


A
PV-tt
B
PV-vt
C
VD
D
BN

Slide 12 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
De directeur vond dat heel erg.
A
pv tt
B
pv vt
C
vd

Slide 13 - Quiz

Een mededelende zin eindigt op een punt
A
Juist
B
Niet juist

Slide 14 - Quiz

Een vragende zin eindigt op een punt
A
Juist
B
Niet juist

Slide 15 - Quiz

Deze oefening ging heel goed, ik heb maximaal 1 fout gemaakt.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 16 - Quiz