H1 WEEK 5 chap. 2 Bron G + getallen (KLAAR)

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Plattegrond ZH1A
timer
3:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Plattegrond ZH1B
timer
3:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Plattegrond ZV1A
timer
3:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 5 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
           Leerdoelen
1. R Ik ken 10 woorden die met eten en drinken te maken hebben.
2. T2 Ik kan iets te eten en te drinken bestellen op een terras.
3. T1 ik kan een zin ontkennend maken.

Slide 6 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Vorige les

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

kernwoorden
geen
niet
ne ... pas
persoonsvorm
omhelzen
regel toepassen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Les mots de la semaine 50
Manger
La glace
Détester
Donc
Arriver
Préférer
Aimer
Ça coute
Cher
Je prends
Je voudrais
bon / bonne

eten
het ijs(je)
een hekel hebben aan
dus
aankomen
liever hebben
leuk / lekker vinden
dat kost
duur
ik neem
ik wil graag
lekker

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Les mots de la semaine 2
Le supermarché
Le sac
Le fromage
Le poisson
La viande
Le poulet
La crêpe
Les légumes
Le lait
L’eau
L’entrée-Le plat principal-Le dessert

de supermarkt
de tas
de kaas
de vis
het vlees
de kip
de pannekoek
de groentes
de melk
het water
het voorgerecht - het hoofdgerecht - het toetje

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Les mots de la semaine 3
la boulangerie
le pain
le croissant
la baguette
le coca
acheter
la carte
l'addition
d'accord
mais
et 
avec

de bakker
het brood
de croissant
het stokbrood
de cola
kopen
de kaart
de rekening
oke
maar
en
met

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Les mots de la semaine 4
lparce que
faire les courses
faire les magasins
mais
j'ai faim
j'ai soif
beaucoup - un peu
nouveau - nouvelle
ouvert
demain
omdat
boodschappen doen
shoppen, winkelen
maar
ik heb honger
ik heb dorst
veel - weinig
nieuw m/v
open, geopend
morgen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De ontkenning

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

niet / geen
ne.....pas

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

de ontkenning omhelst de...
persoonsvorm

Tu chantes très bien.
Tu ne chantes pas très bien.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

blz. 58

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Chapitre 2
Bron A Luistervaardigheid
Les mots de la semaine 50
Bron B Leesvaardigheid
Les mots de la semaine 2
Bron C Phrases clés 
Les mots de la semaine 3
ww. op er
Bron F Leesvaardigheid
Les mots de la semaine 4
Bron G Phrases clés
Les mots de la semaine 5
Bron H de ontkenning

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

           Leerdoelen
1. R Ik ken 10 woorden die met eten en drinken te maken hebben.
2. Ik kan iets in een winkel kopen.
3. R Ik kan getallen tot 100 begrijpen.
4. Ik kan de ç uitspreken.

Slide 19 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Les mots de la semaine 5
regarder
aider
parler
trouver
demander
téléphoner
travailler
voilà

là-bas
de getallen t/m 60
kijken (naar)
helpen
praten
vinden
vragen
bellen
werken
alsjeblieft (als jeiemand iets geeft)
daar

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Le c cédille
p. 86

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Phrases clé Acheter quelque chose

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

25a
25b

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

25d

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions