ha1b 8 juni

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Salut tout le monde!

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

-Parler

- Grammaire 1

-  Quiz avec le verbe prendre et les mots d'Apprendre 1 et 2.  

- Vragenlijst (voor mijn stageonderzoek)

- La fin (afsluiting)

Parler

Vous pouvez aller à Magister et vous ouvrez mon message, vous cliquez à ce document que j'ai envoyé et vous allez lire les quatre dernières questions. 

Préparez vos réponses et écrivez vos réponses sur les points. 

Grammaire 1

Il y a des questions? 

On va commencer avec le quiz!

On utilise LessonUp

Wat betekent 'prendre'?

1. hebben
2. nemen
3. gaan
4. zijn

Vertaal: zij neemt

Vertaal: zij nemen (met elles)

Prendre 

Het werkwoord prendre wordt hetzelfde vervoegd als de werkwoorden: apprendre (=leren) en comprendre (=begrijpen)

Vertaal: jij leert (apprendre)

Vertaal: u begrijpt (comprendre)

Woordjes van Apprendre 1 & 2

Vertaal: honger hebben

1. avoir faim
2. avoir soif

vertaal: de lunch

1. le petit-déjeuner
2. le déjeuner
3. le diner

Vertaal: ajouter

1. snijden
2. mengen
3. toevoegen

Vertaal: het snoepje

1. l'oeuf
2. le fruit
3. le bonbon
4. l'huile

Wat is: ik moet

Herinner jij enkele woorden uit het boek die te maken hebben met eten?

Korte herhaling van

avoir, aller & être

Koppel de Nederlandse zin aan de Franse zin.

wij gaan

hij gaat

U heeft

Ik heb

hij is

wij zijn

nous allons

il va

Vous avez

J'ai

Il est

Vous êtes

Vragenlijst

Klik op de 2e link in magister:

https://www.survio.com/survey/d/D1F7D4V7G3N9K3N6I

La fin