3.6.Omrekenen. Breuk naar kommagetal, komma getal naar breuk.

1 / 28
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek (Staart rekenen of Smart rekenen of foutloos rekenen), Chromebook, JdW-map, schrift met wiskunde rijtjes papier, pen, potlood, liniaal of geodriehoek, gum. 
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Leerdoelen:
Omrekenen. Breuk naar kommagetal, kommagetal naar breuk.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Kommagetal naar breuk
0,8 = 8/10  8/10 vereenvoudig  : door  2 = 4/5  dus 0,8 = 4/5
4/5 = 4 : 5 = 0,8
0,003 = 3/1000 , 3 : 1000 = 0,003
1, 36 = 1  36/100 = vereenvoudig : 2  = 1  18/50, nog  : door 2 =
 1  9/25 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is 0,2 als breuk?
A
2/5
B
1/4
C
1/5
D
1/3

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je 2,5 als breuk?
A
2/3
B
1/2
C
3/5
D
2 1/2

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 0,5 in breukvorm?
A
3/4
B
1/2
C
2/3
D
1/4

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je 1,25 als breuk?
A
3/2
B
4/3
C
1 1/4
D
2/5

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 0,75 als breuk?
A
3/4
B
2/3
C
1/2
D
1/4

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je 5,03 als breuk?
A
5 3/10
B
503
C
5 3/100

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je 11,34 als breuk?
A
11 3/10
B
1134
C
11 17/50

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je 11,001 als breuk?
A
11 1/10
B
11 1/1000
C
11 17/50
D
11 1/100

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je 7,58 als breuk?
A
7 29/50
B
7 58/1000
C
7 17/50
D
71/100

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Breuk naar kommagetal
3/4 = 3 : 4 = 0,75
9/50 = 9 : 50 = 0,18
3  6/7 = 3 hele en 6 : 7 = 0,85714    0,85714 moet je afronden tot tienden = 0,9    Dus  3  6/7 = 3 + 0,9 = 3,9
2 5/70 =  2 hele en 5:70 = 0,0714     0,0714 moet je afronden tot hondersten = 0,07      Dus 2 + 0,07 is  2 5/70 = 2,07
 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is 1/4 als kommagetal?
A
0,50
B
0,75
C
0,10
D
0,25

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je 3/5 als kommagetal?
A
0,8
B
0,7
C
0,5
D
0,6

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 2/3 in kommagetal?
A
0,66
B
0,33
C
0,75
D
0,50

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel is 5/8 als kommagetal?
A
0,5
B
0,75
C
0,625
D
0,8

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 1/2 in decimale vorm?
A
0,25
B
0,5
C
0,75
D
0,1

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 3 5/7 in kommagetal?

A
3,5
B
3,7
C
3.7

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 11 2/5 in kommagetal?

A
11,4
B
3,7
C
11,04

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 5 3/100 in kommagetal?

A
11,4
B
5,3
C
5,03

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 9 7/1000 in kommagetal?

A
9,007
B
9,7
C
9, 07

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is 8 3/25 in kommagetal?

A
8,12
B
8,012
C
8,1

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

This item has no instructions