6.2 Voedselproductie

BS 6.2 Voedselproductie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BS 6.2 Voedselproductie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Stikstofbacteriën in de wortelknolletjes vormen een belangrijke schakel in de stikstofvoorziening van de plant.

Welke van de onderstaande beweringen geeft deze rol juist weer? De bacterie zet......
A
anorganische stikstofverbindingen om in andere anorganische stikstofverbindingen
B
anorganische stikstofverbindingen om in organische stikstofverbindingen.
C
organische stikstofverbindingen om in anorganische stikstofverbindingen.
D
organische stikstofverbindingen om in andere organische stikstofverbindingen.

Slide 3 - Quiz

De door de bacterie geleverde stikstofverbindingen worden in de plant gebruikt voor assimilatie.
Welke van onderstaande stoffen bevatten als gevolg van deze assimilatie stikstof?
A
Aminozuren
B
Cellulose
C
Glucose
D
Vetzuren

Slide 4 - Quiz

Voedselproductie
De wereldbevolking groeit.  Om aan de voedselbehoefte te blijven voldoen, moet er veel en meer voedsel geproduceerd worden.                 3 opties, met ieder hun voor- en nadelen:
- bemesting
- voedselbronnen beschermen tegen ziekten en plagen
- betere voedselbronnen creëren door selectie op erfelijke eigenschappen 

Slide 5 - Slide

Te veel van het goede
Kunstmest bevat veel plantenvoeding (NO3, NH3, P)
Als het regent, kan die voeding uitspoelen naar grond- of slootwater
Hierdoor wordt het water heel voedselrijk -> Eutrofiëring





Slide 6 - Slide

Eutrofiëring
Door teveel mineralen (stikstof en fosfaat)  -> algengroei


Door (over)bemesting van het land en doordat de industrie water met mineralen loost in het oppervlaktewater.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Voedselproductie
De wereldbevolking groeit.  Om aan de voedselbehoefte te blijven voldoen, moet er veel en meer voedsel geproduceerd worden.                 3 opties, met ieder hun voor- en nadelen:
- bemesting
- voedselbronnen beschermen tegen ziekten en plagen
- betere voedselbronnen creëren door selectie op erfelijke eigenschappen 

Slide 11 - Slide

2. Bestrijding ziekten en plagen
Ziekten en plagen zoals insecten, virussen, bacteriën en parasieten zorgen voor een verminderde voedselproductie. Bijvoorbeeld insecten die bladeren aantasten --> verminderde fotosynthese. Of darmparasieten die voedingsstoffen afpakken en zorgen dat kippen minder goed groeien.

Oplossing: bestrijdingsmiddelen. Chemisch of biologisch

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aziatisch lieveheersbeestje
  • Ingezet in de jaren '90 om bladluizen te bestrijden in kassen en op gewassen
  • Nu een invasieve exoot --> Zorgt voor ecologische schade en overlast ondanks oorspronkelijke nut
  • Verdringt ihheemse soorten

Slide 14 - Slide

Chemische bestrijding
= het gebruik van chemische middelen om plagen zoals insecten (insecticiden), schimmels (fungiciden) of onkruid (herbiciden) te bestrijden.

Dood of remt de groei van het plaagdier, schimmel of de plant. Het geeft vaak snel resultaat, is goed toepasbaar op grote gebieden en is heel effectief.

Slide 15 - Slide

Chemische bestrijding
Nadelen:
- Resistentie: plagen worden ongevoelig, dus middelen werken na een tijd niet meer
- schade aan andere soorten (zoals bijen, vogels)
- milieuvervuiling
- gezondheidsrisico's

Slide 16 - Slide

Het ontstaan van resistentie

Slide 17 - Slide

Schade aan andere soorten
Veel gifstoffen zijn persistent: ze zijn niet of nauwelijks afbreekbaar

Wanneer onderaan in de voedselketen gif gebruikt wordt komt deze hoeveelheid gif ook 1 op 1 verderop in de voedselketen terecht. Het effect is daar nog groter, want de concentratie neemt toe: accumulatie
Biomassa neemt af

Slide 18 - Slide

3. Veredeling
Selectie op bepaalde eigenschappen

Kruisen tussen 'de beste' individuen

DNA-technieken

Slide 19 - Slide

Vragen?

Slide 20 - Slide

Opdrachten
Zie studiewijzer

Slide 21 - Slide