H4 DU P2

H4 DU P2
1 / 96
next
Slide 1: Slide
Other languagesSecondary Education

This lesson contains 96 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 DU P2

Slide 1 - Slide

Heute
Anwesenheit
Noten TW1
P2 was machen wir?
Anfangen

Slide 2 - Slide

Anwesenheit

Slide 3 - Slide

P2
Schreiben 
Kleine Tests 
üben KLT


Slide 4 - Slide

Heft
Nehmt bitte immer ein Heft mit zum Unterricht. Wir schreiben viel und dafür braucht ihr ein Heft. 

Slide 5 - Slide

Schreiben
Damit ihr einen vernünftigen Text schreinen könnt, braucht man:
Grundwissen Grammatik
Grundwortschatz
Ein Wörterbuch

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Seite 93
Geef je tekst aan een ander en kijk opdracht 53 na.
Let op: hoofdletters

Slide 8 - Slide

Seite 94
Geef je tekst aan een ander en kijk opdracht 54 na.
Let op: hoofdletters
Onderstreep in elke zin de persoonsvorm. Is deze juist vervoegd?

Slide 9 - Slide

Modalverben
Geef je tekst aan een ander en kijk opdracht 54 na.
Let op: hoofdletters
Onderstreep in elke zin de persoonsvorm. Is deze juist vervoegd?

Slide 10 - Slide

heute
Anwesenheit
Aufgaben Schreibfertigkeit. 


Slide 11 - Slide

Aufgabe 53
1. 
Ich habe einen Fahrradunfall gehabt.
Ich hatte einen Fahrradunfall.

Slide 12 - Slide

Aufgabe 53
2. 
Ich wollte einen anderen Radfahrer überholen, aber der Autofahrer hat mich nicht gesehen.

Slide 13 - Slide

Aufgabe 53
3.
Er was total schockiert.

Slide 14 - Slide

Aufgabe 53
4. 
Mittlerweile geht es mir wieder besser.

Slide 15 - Slide

Aufgabe 54
Lieber Peter,
oder
 Liebe Petra,

Slide 16 - Slide

Wie geht es dir? 
Ich habe gestern etwas schlimmes erlebt.
Die U-Bahn war defekt und hat zwischen zwei Haltestellen angehalten. Die Beleuchtung ging auch aus. Ich war total schockiert. Mittlerweile geht es mir besser. 

Slide 17 - Slide

Wie geht es dir? 
Ich habe gestern etwas schlimmes erlebt.
In den öffentlichen Verkehrsmittel

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

heute
Schreiben Kapitel 3
- korte herhaling van de voorzetsels
- korte oefening voorzetsels
- Schreibecke
- opdrachten Schreiben

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Seite 142
Aufgabe 49

Slide 22 - Slide

Seite 142
Aufgabe 49

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Seite 144
Aufgabe 51

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

heute
Anwesenheit
Text: Streiten? Nicht jetzt!
Aufgaben zum Text

Slide 27 - Slide

heute
Anwesenheit

Slide 28 - Slide

Streiten? Nicht jetzt!
Im Dezember gibt es in vielen Familien sehr viel Streit. Was könnte die Ursache sein?

Slide 29 - Slide

Streiten? Nicht jetzt!
Video warum es Streit geben kann in der Familie.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Slide

heute
Anwesenheit
arbeiten am Poster

Slide 33 - Slide

Anwesenheit


Slide 34 - Slide

Poster
Überlebungspaket oder -Kurs
A4 oder A3
arbeitet sorgfaltig, benutzt Farbe und schreibt deutlich.
schreibe in ganzen Sätzen

Nächste Stunde Präsentation! Poster scannen!

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

heute
Anwesenheit
Lernen für die Arbeit (toetsweek)
Hausaufgabe kontrollieren (von der letzten Woche)
Persönlicher Brief

Slide 37 - Slide

heute

Lernen für die Arbeit (toetsweek)

Slide 38 - Slide

heute

Aufgabe 51
- onderstreep alle werkwoorden
- zijn deze goed gespeld?

Slide 39 - Slide

heute
Deine Meinung äußern:

Denk aan de juiste Anrede en Gruß
Denk aan de alinea-indeling
Gebruik signaalwoorden en verbindingswoorden!

Gebruik de theorie!!!!




Slide 40 - Slide

Aufgabe
Schau dir das Video an.

Notiere Argumente pro und Kontra!


Slide 41 - Slide

Aufgabe
öffne Teams

diskutiere. eine ist pro, der andere ist kontra.
reagiere auf einander, benutze Signalwörter

Slide 42 - Slide

Aufgabe
öffne Teams

diskutiere. eine ist pro, der andere ist kontra.
reagiere auf einander, benutze Signalwörter. 

KEIN AI! 
Das gibt richtig Ärger!

Slide 43 - Slide

frohes neues Jahr!

Slide 44 - Slide

heute
Anwesenheit
Verbereiten TW2

Slide 45 - Slide

TW 2
Lernen: Seiten....

Manche Sätze/Chunks musst du buchstäblich übersetzen können.

Slide 46 - Slide

TW 2
Kannst du deine Meinung aufschreiben?

Stell dir vor:
Der Direktor möchte wissen ob du es für sinnvoll hälltst, dass es Noten gibt. Nenne in einem Brief vier Vorteile/Nachteile. Benutze die Schreibhilfe! Keine Auflistung, sondern eine Erörterung (betoog).
Benutze Verbindungswörter! (Signaalwoorden)

Slide 47 - Slide

heute
weiter schreiben. 
mache einen LessonUp

Slide 48 - Slide

LessonUp
LessonUp: 2-3 personen. NIET meer. 
Lesstof: blz. 274-283 (niet de persoonlijke brief)

Maak verschillende vraagsoorten: meerkeuze, open vragen, sleepvragen. De vragen moeten komen uit alle onderdelen van de leerstof. Maak het maak moeilijk voor de anderen!
Je mag hier deze les en de volgende les aan werken, dan moet het af zijn. Je kunt weer een streepje verdienen. (als bij de poster)

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

heute
Brief Direktor anschauen
Wörterbucharbeit

Slide 51 - Slide

Brief
Jullie krijgen een brief, geschreven door een medeleerling. In meerdere rondes gaan jullie deze brief bekijken.

Pak een pen in een opvallende kleur om de brief van feedback te voorzien. 

Slide 52 - Slide

ronde 1
Staan de hoofdletters op de juiste plek?

  • Eerste zin na de aanhef NIET met een hoofdletter.
  • Namen, begin van de zin en zelfstandig naamwoorden WEL met een hoofdletter.
  • Niet leesbaar is fout.

Slide 53 - Slide

ronde 2
Zijn de werkwoorden juist vervoegd? 
  • Zet een streep onder alle werkwoorden. Kijk of deze goed vervoegd zijn.
  • Is het een persoonsvorm? Let op het onderwerp
  • Is het een voltooid deelwoord? In het Duits nooit met een -d
  • Twijfel? pak de theorie erbij.

Slide 54 - Slide

ronde 3
Zijn de lidwoorden, pers. vnw, bez. vnw in de juiste naamval gezet?
  • zet een streepje onder de lidwoorden, pers. vnw, bez. vnw en controleer. Gebruik het stappenplan!

Slide 55 - Slide

ronde 4
Is de aanhef correct?

Sehr geehrter Herr Sanders, 

Niet: liebe, hallo, Guten Tag etc!

Slide 56 - Slide

ronde 4
Is het slot correct?

Mit freundlichem Gruß

geen komma!


Slide 57 - Slide

woordenboek
Tijdens de toets moet je waarschijnlijk een woordenboek gebruiken. Daar oefenen we nu mee. 


Slide 58 - Slide

woordenboek
spelregels
per tweetal/drietal één woordenboek. 

Schrijf de betekenis duidelijk op het bordje. Zorg ervoor dat anderen niet mee kunnen lezen. 

Zoek de juiste vertaling van het dikgedrukte woord. 
Je moet het opzoeken, ook als je de vertaling al weet (of denkt te weten)


Slide 59 - Slide

woordenboek
Mijn telefoon werkt niet.


Slide 60 - Slide

woordenboek
Mijn vader hoopt dat ik een goed cijfer haal.

Slide 61 - Slide

woordenboek
Zullen we binnenkort een keer afspreken?

Slide 62 - Slide

woordenboek
Mijn schoolboek is kwijt.

Slide 63 - Slide

woordenboek
Mijn baas heeft me ontslagen.

Slide 64 - Slide

woordenboek
Jij wint nooit van mij.

Slide 65 - Slide

woordenboek
Mijn moeder is binnenkort jarig. Ik heb een mooie tekening voor haar gemaakt.

Slide 66 - Slide

woordenboek
Ik heb geen zin om aardappelen te eten.

Slide 67 - Slide

woordenboek
Achterin het woordenboek vind je heel veel grammaticaregels. Op welke bladzijde vind je hoe je hebben en zijn moet vervoegen?

Slide 68 - Slide

Rückblick
Steh auf wenn...

Slide 69 - Slide

Rückblick
Du jetzt weißt worauf du extra achten sollst wenn du ein Breif schreibst auf Deutsch.

Slide 70 - Slide

Rückblick
Steh auf wenn du denkst, dass du eine gute Note bekommst für deine Arbeit (proefwerk).


Slide 71 - Slide

Viel Erfolg beim Lernen!

Slide 72 - Slide

groepsopdracht 
Veel voorkomende fouten: 
blz. 282-283

Slide 73 - Slide

opdracht 
Werk in groepjes van 2-3

Slide 74 - Slide

opdracht 
Je krijgt per groepje 2-3 onderwerpen toegewezen.
  • Vraag ChatGPT uitleg te geven over de regels rondom de betreffende fouten.
  • Vraag ook per onderwerp om een korte oefening.
  • Bekijk kritisch wat je krijgt. ChatGPT maakt ook fouten.
  • De antwoorden opslaan, die heb je nog nodig.
  • Mail via Magister naar BTNC de uitleg en de opdrachten. De tekst gewoon in de mail, niet als bijlage. BTNC maakt er een boekje van.
  • De volgende les: jullie maken het hele boekje met alle onderwerpen.
  • De les daarna: jullie bespreken de stof en de opdrachten met de klas. Jullie zijn de docenten. 

Slide 75 - Slide

Slide 76 - Slide

Heute
Wie benutze ich ein Wörterbuch?

Slide 77 - Slide

Lernziel
Ich bin in der Lage aus dem Wörterbuch das richtige Wort zu wählen.

Slide 78 - Slide

Lernziel
Ik bin in der Lage aus dem Wörterbuch das richtige Wort zu wählen.

Slide 79 - Slide

Uit de blundercollectie
Ich habe Sinn in Pizza.
Ich habe Satz in Pizza.

Waar komen deze fouten vandaan?
Schrijf dit op je wisbordje.


Slide 80 - Slide

Uit de blundercollectie
Ich habe Sinn in Pizza. dat heeft geen zin
Ich habe Satz in Pizza. dat is een hele lange zin


Slide 81 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.
Zin: Ich (denken), dass er recht hat.
A. halte
B. Gedanke
C. denke
D. denke mich

Slide 82 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.
Zin: Ich (denken), dass er recht hat.
A. halte
B. Gedanke
C. denke
D. denke mich

Slide 83 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.
Ich (zin hebben) auf die Ferien.
A. Freude
B. Sinn
C. Lust
D. Wille

Slide 84 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.
Ich (zin hebben) auf die Ferien.
A. Freude
B. Sinn
C. Lust
D. Wille

Slide 85 - Slide

Kies het juiste woord
Jetzt etwas schwieriger, ohne Auswahlmöglichkeit.

Slide 86 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.
Ik heb geen idee of dat klopt.


Slide 87 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.
Ik heb geen idee of dat klopt.

keine Ahnung


Slide 88 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.
Ik let op in de les.

Slide 89 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.
Ik let op in de les.
bin aufmerksam
passe auf

Slide 90 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.

Ik heb zat vrije tijd.

Slide 91 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.

Ik heb zat vrije tijd.
in Hülle und Fülle

Slide 92 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.

Ik ben het zat.

Slide 93 - Slide

Kies het juiste woord
Kies het juiste antwoord en verdedig je antwoord met het woordenboek.

Ik ben het zat.
die Nase voll

Slide 94 - Slide

Quiz
Ga zitten in groepjes van 3-4

Jullie werken aan het werkblad.


Welke groep heeft uiteindelijk de meeste juiste antwoorden?

Slide 95 - Slide

reflectie
Welke fouten maken jullie nooit meer?

Slide 96 - Slide