1 februari

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica/opdracht?
  • Bespreken 11C: Grammaticavragen, A Naamwoorden, Symboulè.
  • 11D
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica/opdracht?
  • Bespreken 11C: Grammaticavragen, A Naamwoorden, Symboulè.
  • 11D

Slide 1 - Slide

Vragen grammatica/opdracht?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

ἔδοξε δὲ τοῖς τῶν ᾿Αθηναίων στρατηγοῖς ἑπτὰ μὲν καὶ
τετταράκοντα ναυσὶ Θηραμένην τε καὶ Θρασύβουλον ‒
τριηράρχους ὄντας ‒ καὶ τῶν ταξιάρχων τινὰς

Slide 5 - Open question

πλεῖν ἐπὶ τὰς καταδεδυκυίας ναῦς καὶ τοὺς ἐπ᾿ αὐτῶν ἀνθρώπους,

Slide 6 - Open question

ταῖς δὲ ἄλλαις ἐπὶ τὰς μετ᾿ ᾿Ετεονίκου τῇ Μυτιλήνῃ ἐφορμούσας.

Slide 7 - Open question

ἔδοξε δὲ τοῖς τῶν ᾿Αθηναίων στρατηγοῖς 
ἑπτὰ μὲν καὶ τετταράκοντα ναυσὶ 
Θηραμένην τε καὶ Θρασύβουλον 
‒ τριηράρχους ὄντας ‒ 
καὶ τῶν ταξιάρχων τινὰς 

πλεῖν ἐπὶ τὰςκαταδεδυκυίας ναῦς καὶ τοὺς ἐπ᾿ αὐτῶν ἀνθρώπους,

ταῖς δὲ ἄλλαις ἐπὶ τὰς μετ᾿ ᾿Ετεονίκου τῇ Μυτιλήνῃ ἐφορμούσας.
Het scheen de strategen van de Atheners toe

dat Theramenes en Thrasyboulos
-triarchen zijnde-
en enkele (van de) officieren met zevenenveertig schepen
naar de gezonken schepen en de mensen daarop moesten varen,

en (dat zij) met de andere schepen (moesten varen) naar de schepen die met Eteonikos bij Mytilene voor anker lagen.

Slide 8 - Slide

ταῦτα δὲ βουλομένους ποιεῖν ἄνεμος καὶ χειμὼν διεκώλυσεν αὐτοὺς μέγας γενόμενος·

Slide 9 - Open question

τροπαῖον δὲ στήσαντες αὐτοῦ ηὐλίζοντο.

Slide 10 - Open question

τῷ δ᾿ ᾿Ετεονίκῳ ὁ ὑπηρετικὸς κέλης πάντα ἐξήγγειλε τὰ περὶ τὴν ναυμαχίαν.

Slide 11 - Open question

ὁ δὲ αὐτὸν πάλιν ἐξέπεμψεν εἰπὼν τοῖς ἐνοῦσι
σιωπῇ ἐκπλεῖν καὶ μηδενὶ διαλέγεσθαι,

Slide 12 - Open question

παραχρῆμα δὲ αὖθις πλεῖν εἰς τὸ ἑαυτῶν στρατόπεδον ἐστεφανωμένους καὶ βοῶντας

Slide 13 - Open question

ὅτι Καλλικρατίδας νενίκηκε ναυμαχῶν καὶ ὅτι αἱ τῶν ᾿Αθηναίων νῆες ἀπολώλασιν ἅπασαι.

Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question


Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question

Grammaticavragen
  • r. 4 καταδεδυκυίας ptc. perf. act. acc. mv vrl. bijv. gebruikt :
  • de gezonken schepen
  • r. 9 ἐξήγγειλε 3 ev ind. aor. act.:
  • hij berichtte
  • r. 10 ἐνοῦσι ptc. dat. mv mnl. zelfst. gebruikt 
  • de opvarenden

Slide 26 - Slide

Grammaticavragen
  • r. 12 ἐστεφανωμένους ptc. perf. med. acc. mv mnl. predicatief: 
  • bekranst
  • r. 13 νενίκηκε 3 ev ind. perf. act. 
  • hij heeft de overwinning behaald
  • r. 14 ἀπολώλασιν 3 mv ind. perf. act. 
  • zij zijn verloren (gegaan)

Slide 27 - Slide

A Naamwoorden 2
  • ναῦς    νῆες
  • νεώς    νεῶν
  • νηί        ναυσί(ν)
  • ναῦν     ναῦς

Slide 28 - Slide

Συμβουλή 1-2
  • 1 Er werd blijkbaar niet op de schepen overnacht; de bemanning ging ’s nachts aan land.
  • 2 Hij wil dat het bodeschip eerst weer wegvaart zonder de waarheid te zeggen (namelijk dat Kallikratidas verslagen is). Het bodeschip moet dan omkranst weer terugkomen en de opvarenden moeten roepen dat Kallikratidas gewonnen heeft. Dit doet hij om te voorkomen dat zijn mannen in paniek raken; zo zorgt hij ervoor dat ze in rust kunnen wegvaren en zichzelf in veiligheid kunnen brengen.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Opdracht bij de tekst
  • Kleur in elke zin:
  • De persoonsvorm.
  • Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
  • Alle Nominativi in een andere kleur.
  • Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
  • (Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).

Slide 31 - Slide

Aan het werk.
  • Leer de woordjes en grammatica t/m 11D
  • 11D: Vertaal 7 t/m 13
  • Kleur zin 15 t/m 19. 

    Dit is ook huiswerk.

Slide 32 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 33 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 34 - Open question