Feuilles d'activité 5A

Aujourd'hui
Qu'est-ce qu'on va faire?

  1. Les jours de la semaine + section A & B
  2. Feuilles d'activité 5A
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
Qu'est-ce qu'on va faire?

  1. Les jours de la semaine + section A & B
  2. Feuilles d'activité 5A

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui c'est Lundi le 22 mars

Slide 2 - Slide

révision
Secion A & B
Les jours de la semaine
timer
4:00

Slide 3 - Slide


Ik heet mevrouw Bentink
A
Je t'appelle madame Bentink
B
Je m'appelle madame Bentink
C
Comment t'appelle madame Bentink?
D
Est-ce que tu es madame Bentink?

Slide 4 - Quiz

Zij is een meisje.
A
Elle a une fille.
B
Elle est un fille.
C
Elle est une fille.
D
Elle a un fille.

Slide 5 - Quiz

Écoute très bien.
A
Kijk heel goed.
B
Luister erg goed.
C
Heel goed gedaan.
D
Luister eens!

Slide 6 - Quiz

Lève toi!
A
Leef!
B
Lever in!
C
Sta op!
D
Ga zitten!

Slide 7 - Quiz

Noteer;
Donderdag - Vrijdag - Zaterdag
Onder mekaar zonder hoofdletters.

Slide 8 - Open question

Vertaal; water
(geen hoofdletters)

Slide 9 - Open question

Si je bois et bois et bois....
A
Als ik drink en drink en drink...
B
Als ik spring en spring en spring...
C
Als ik loop en loop en loop..
D
Als ik ren en ren en ren...

Slide 10 - Quiz

Hoe vraag je of je naar de w.c. mag?
A
Est-ce que je veut aller aux toilettes?
B
Est-ce que je dois aller aux toilettes?
C
Est-ce que je peux aller aux toilettes?
D
Est-ce que je finit aller aux toilettes?

Slide 11 - Quiz

On fait les actions.
A
We hebben altijd actie.
B
We zijn altijd actief.
C
We maken altijd pret.
D
We doen de gebaren.

Slide 12 - Quiz

oui
non
saute
regarde
pour
ja
kijk
nee
voor
spring

Slide 13 - Drag question

Feuilles d'activité 5A
Prend ton cahier rose sur la page 24

Slide 14 - Slide

1. Quand la pièce commene, est-ce que le premier petit cochon est triste ou content de sa maison?
1. Als het stuk begint, is het eerste kleine varkentje verdrietig of blij met zijn huis?

Slide 15 - Slide

1. Quand la pièce commene,  le premier petit cochon est content de sa maison.
1. Als het stuk begint, het eerste kleine varkentje is  blij met zijn huis.

Slide 16 - Slide

2. Als het stuk begint, is het tweede kleine varkentje blij met zijn huis of niet blij met zijn huis?
3. Als het stuk begint, is het derde kleine varkentje een beetje blijf met zijn huis of erg blij met zijn huis?
4. Luistert het eerste kleine varkentje muziek of speelt het eeste kleine varkentje gitaar? 

Slide 17 - Slide

Les questions totales
2. Quand la pièce commence, le deuxième petit cochon est content de sa maison.
3. Quand la pièce commence, le troisième petit cochon est très content de sa maison.
4. Le premier petit cochon joue de la guitare.

Slide 18 - Slide

Les devoirs
Les questions totales; 5à11
Section C (+D)

Slide 19 - Slide