De meeste reclame die je tegenkomt is commercieel. Commerciële reclame is bedoeld om je over te halen iets te kopen. Voorbeelden zijn: een folder van een supermarkt, een pop-up over een nieuwe gadget of een flyer voor een festival.
Maar reclame kan ook ideëel zijn. Ideële reclame heeft een maatschappelijk doel: het gedrag of de opvattingen van mensen veranderen. Denk bijvoorbeeld aan reclames over het milieu, dierenleed of de gevolgen van roken.
4.3 Lezen - twee soorten reclame (blz. 108)
Slide 6 - Slide
4.1 - Meerkeuze vragen (blz. 110)
4.3 Lezen - soorten reclame (blz. 106)
Slide 7 - Slide
4.1 - Meerkeuze vragen (blz. 110)
Slide 8 - Slide
4.1 - Meerkeuze vragen (blz. 110)
In een activerende tekst staat meestal iets van:
- Koop nu! - Op =op! - Meld je aan!
- Wordt lid - Kom kijken! - Schrijf je in!
4.3 Lezen - activeren Tip!
Slide 9 - Slide
4.3 huiswerk
Maken opdracht 6 blz. 109 en lezen leertekst 'Meerkeuzevragen' blz. 110
Werken aan Lapbook
laatste puntjes op de i 'Bingo met de oudjes'
Slide 10 - Slide
4.1 - Meerkeuze vragen (blz. 110)
In veel toetsen kom je meerkeuzevragen tegen. Ook in het Centraal Schriftelijk Examen Nederlands. Het is dus belangrijk om te weten hoe je die aanpakt.
De volgende stappen kunnen je helpen bij het vinden van het juiste antwoord.
Lees de vraag en formuleer zelf het antwoord. Kijk of jouw antwoord bij de keuzeantwoorden staat.
Staat jouw antwoord er niet bij? Streep dan de antwoorden weg die zeker niet goed zijn.
Kijk nog een keer goed naar de tekst met de overgebleven antwoorden in gedachte.
Weet je het even niet? Sla de vraag over en probeer het later nog eens.
Weet je het echt niet? Dan moet je gokken. Vul in elk geval altijd iets in.
4.3 Lezen - meerkeuzevragen (blz. 110)
Slide 11 - Slide
4.1 - Meerkeuze vragen (blz. 110)
Een reclame brengt een product, dienst of idee onder de aandacht. De meeste reclames bestaan uit een combinatie van tekst en beeld:
de tekst heeft vaak een opvallende lay-out of opmaak: de verdeling van de tekst over de pagina, lettertype en -grootte, gebruik van kleur
het beeld kan een foto, plaatje of afbeelding zijn.
Een goede reclame heeft een sterke combinatie van beeld en tekst. Hierdoor komt de boodschap extra goed over.
Het belangrijkste tekstdoel van reclame is activeren: de lezer moet iets gaan doen. Meestal moet hij een product of dienst kopen, maar het kan ook zijn dat de lezer moet reageren. Bijna alle reclame heeft daarnaast andere tekstdoelen. Heel vaak is dat informatie geven, maar soms ook overtuigen of waarschuwen
4.3 Lezen - reclame (blz. 106)
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat je moet weten voor de toets.
De verschillende tekstdoelen, tekstsoorten en voorbeelden kennen (zie B. blz. 248).
De voorbeelden van informatieve teksten (nieuwsbericht, uiteenzetting, instructie, interview) (A. H2)
Objectieve en subjectieve informatie herkennen. (H2/H3)
Verschil mening en feiten
Wat een kernzin (belangrijkste zin in een alinea) en toelichting daarop is. (uitleg en voorbeelden)
Weten wat een betoog is, en hoe je dit herkent. (H3)
Functie van een inleiding en slot kennen. (H3)
De signaalwoorden van een tegenstelling. (H3)
De woorden en betekenissen van hoofdstuk 2 en 3.
Slide 14 - Slide
4.1 - Meerkeuze vragen (blz. 110)
Lees de leerteksten op blz. 106 en 108 en maak een powerpoint over reclame.
In de powerpoint laat je twee (meer mag ook) voorbeelden zien van reclame.
Natuurlijk moet het een commerciële- en een ideële reclame zijn.
Leg per reclame uit wat jouw opvalt aan de reclame (tekst / Lay-out / kleur)
Voor wie is de reclame vooral bedoeld, en waar zou je dat aan kunnen zien.
Wat is de boodschap: dus wat wil de maker bereiken.
Vind jij dit een goede of slechte reclame, leg ook uit waarom
Mail de opdracht uiterlijk 19 mei naar p.wouters@yuverta.nl.