Les 3 Lezen_Meerkeuzevragen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Nederlands

Lezen/luisteren

Les 3 - Meerkeuzevragen beantwoorden

Programma

Stillezen

Terugblik

Doelen

Examenplanning

Periodeplanning 2.1

Uitleg

Opdracht

Evaluatie

Stillezen

Lesweek	Lesinhoud
1	Lezen/luisteren nulmeting TOA
2	Lezen/luisteren
3	Lezen/luisteren
4	Hemelvaartsdag/vrijdag vrij
5	Lezen/luisteren
6	STAGEWEEK
7	Laatste les (3PW1B workshop Xplosief vanaf 12.30u)
8	BIJZONDERE LESWEEK
9	Bufferweek
10	Bufferweek
	Zomervakantie 14 juli t/m 24 augustus

Terugblik

Examenteksten verkennend, globaal en intensief lezen

Leg elkaar het verschil tussen deze 3 manieren van lezen uit.

1. Verkennend lezen
   Bekijk de titel en ondertitel, de tussenkoppen, de lead, de bron en eventuele afbeeldingen en bijschriften. Bepaal de tekstsoort en het onderwerp. Voorspel waar de tekst over gaat.
   
   
2. Lees de tekst globaal.
   Bedenk wat je al weet over het onderwerp. Lees de inleiding en de eerste en laatste zin van elke alinea. Bepaal het tekstdoel. Bedenk waar de tekst in grote lijnen over gaat. 
   
   
3. Lees de tekst nauwkeurig.
   Let daarbij op de aanwijzingen in de inleiding; de verbanden tussen de verschillende tekstdelen; de betekenis van woorden die je niet begrijpt.

Doelen

• De student kent zijn/haar beginsituatie op basis van de nulmetingen.
• De student weet hoe hij/zij bij meerkeuzevragen het best te werk kan gaan.

Meerkeuzevragen

• In het examen beantwoord je meerkeuzevragen. Je moet kiezen uit verschillende antwoordopties. Je hoeft het antwoord dus niet in eigen woorden op te schrijven.
  

• Voordeel? Nadeel? 

• Bij de meeste meerkeuzevragen in het examen moet je het juiste antwoord kiezen uit drie of vier antwoordopties. 
• Er zijn ook meerkeuzevragen waarbij meerdere antwoorden juist zijn. Bij de vraag staat dan aangegeven dat je meer dan één antwoord mag aanklikken.

Stappenplan meerkeuzevragen beantwoorden

1. Lees de vraag en ga na of je de vraag goed begrijpt.
   
2. Als je de vraag niet begrijpt, lees je alvast de antwoordopties door. Dit kan je helpen bij het begrijpen van de vraag.
   
3. Zoek in de tekst de informatie die je nodig hebt om de vraag te beantwoorden.
   
4. Schrijf het antwoord op de vraag in je eigen woorden op.
   
   
5. Lees de antwoordopties en kies de antwoordoptie die het beste aansluit bij jouw eigen antwoord.
   

Help! Mijn antwoord staat niet tussen de antwoordopties!

-> Goed gelezen?

-> Juiste informatie gebruikt om vraag te beantwoorden?

Zijn er meerdere antwoordopties die op jouw antwoord lijken? 

-> Lees nog eens nauwkeurig om te bepalen welke optie de beste is. 

!! Vaak komen antwoordopties niet letterlijk uit de tekst, maar zijn ze net iets anders geformuleerd !!

Voorbeeld

Aan de slag!

"De plasticsoep te lijf met kunst en kennis"

"Stage in het buitenland"

(Google: "facet mbo examens nederlands 2f")

Kies: 

Noteer je antwoorden.

Let op: stappenplan volgen! (Hierna)

Stappenplan meerkeuzevragen beantwoorden

1. Lees de vraag en ga na of je de vraag goed begrijpt.
   
2. Als je de vraag niet begrijpt, lees je alvast de antwoordopties door.
   Dit kan je helpen bij het begrijpen van de vraag.
   
3. Zoek in de tekst de informatie die je nodig hebt om de vraag te beantwoorden.
   
4. Schrijf het antwoord op de vraag in je eigen woorden op.
   
   
5. Lees de antwoordopties en kies de antwoordoptie die het beste aansluit bij jouw eigen antwoord.
   

Evaluatie

Rekening houden met de tijd

Je hebt 90 minuten tijd voor vier of vijf leesteksten en bij drie luister-/kijkfragmenten vragen te beantwoorden. Daarom moet je zorgvuldig met je tijd omgaan.

Je hebt ongeveer 10 minuten om één tekst te lezen en er vragen bij te beantwoorden. Houd de tijd in de gaten. 

Als je langer dan 10 minuten bezig bent met één tekst, heb je minder tijd over voor de andere teksten en fragmenten in het examen.

Tijd besparen:

• De stap globaal lezen is korter dan je gewend bent: je leest alleen de inleiding en de eerste en laatste zin van elke alinea. 
• Bij het intensief lezen vat je de tekst in je hoofd samen, in plaats van op papier. 
• Je zoekt onbekende woorden alleen op in het woordenboek als je de betekenis nodig hebt om de tekst te begrijpen en als je de betekenis niet kunt afleiden uit de tekst.

• Weet je het antwoord op een vraag niet? Sla de vraag over en beantwoord hem later.
  

• Word je afgeleid en begrijp je de tekst niet meer -> herlees een stukje van de tekst.

Resultaten TOA

-> Bepalen: wat heb je nog nodig voor het examen? Wat ga je daarvoor doen?

Volgende week

Geen les (Hemelvaart en vrijdag vrij)

Daarna: luisteren