Samen fietsen (les 5)

1 / 26
next
Slide 1: Slide
VerkeerBasisschoolGroep 7

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Samen fietsen
Je fietst vast wel eens samen met iemand. Misschien fiets
je samen met klasgenootjes naar school of samen met een
teamgenootje naar de sporthal? Als je samen met iemand
fietst, moet je op meer dingen letten dan wanneer je alleen fietst.

Slide 2 - Slide

In deze les leer je:

Wat de belangrijkste afspraken zijn als je samen met iemand fietst.
Wat de belangrijkste afspraken zijn als je in een groep fietst.
Begrippen die aan bod kunnen komen als je samen fietst.

Slide 3 - Slide

Samen fietsen
Fiets niet met meer dan twee mensen naast elkaar. Fiets altijd
zoveel mogelijk rechts. Je kunt prima naast elkaar fietsen als
de weg rustig is en breed genoeg is.

Slide 4 - Slide

Samen fietsen
Als de weg druk is of op een bepaald stuk smal wordt, kun je beter achter elkaar fietsen.

Slide 5 - Slide

Samen fietsen
Ga ook achter elkaar fietsen als je wordt ingehaald door
iemand anders of als jij iemand wil inhalen. Doe dit ook als je
om een obstakel heen moet fietsen of als je een bocht moet maken. Zorg er altijd voor dat je niet te dicht op de ander fietst!

Slide 6 - Slide

Samen fietsen: de afspraken.
Fiets je samen met iemand? Zorg dan dat je niet te dicht op de ander fietst.
Fiets niet met meer dan twee mensen naast elkaar.
Fiets zoveel mogelijk rechts.
Fiets achter elkaar als de weg druk is, smal wordt, als je wordt ingehaald, als je zelf wilt inhalen, als je om een obstakel heen moet fietsen of als je een bocht moet maken.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Is dit
veilig?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

De kinderen fietsen met z'n drieën naast elkaar. Dit is niet veilig. Weet jij waarom?

Er kunnen tegenliggers aankomen. Die kunnen er niet veilig langs. 
De kinderen fietsen zo te dicht bij elkaar. 
Iemand die hen wil inhalen, kan er niet gemakkelijk om heen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Dekinderen fietsen met z'n drieën.
Het fietspad wordt straks smaller.
Hoe kunnen ze het veiligst fietsen?
A
Ze kunnen zo blijven fietsen.
B
Achter elkaar.
C
De linker fietser kan gewoon de linker baan nemen.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Hoe kunnen Sanne en Floor het best gaan fietsen?
A
Ze kunnen naast elkaar blijven fietsen, de weg is breed genoeg.
B
Achter elkaar want er is verkeer op de weg.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Sanne en Floor fietsen samen.
Ze willen de voetganger inhalen.
Wat moeten zij doen?
A
Achter elkaar fietsen en de voetganger inhalen.
B
Ze kunnen blijven fietsen, de weg is breed genoeg.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Anne en Marit willen de voetganger inhalen. De auto moet uitwijken voor hen. Wat hadden ze moeten doen?
A
Ze hadden door de berm moeten rijden.
B
Ze hadden achter elkaar moeten rijden.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Bekijk de afbeelding.

Stef en Bilal fietsen samen. Ze moeten om de vrachtwagen heen. Wie heeft er gelijk?

Stef:   'We kunnen best naast elkaar blijven fietsen, de weg is breed genoeg.'

Bilal:  'We kunnen beter achter elkaar gaan fietsen.'





Slide 20 - Slide

Stef: 'We kunnen best naast elkaar blijven fietsen, de weg is breed genoeg.'

Bilal: 'We kunnen beter achter elkaar gaan fietsen.'
A
Bilal
B
Stef

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Er zijn verschillende redenen waarom het voor Stef en Bilal veiliger is om achter elkaar langs de vrachtwagen te fietsen.

Ze kunnen niet goed zien of er verkeer aan komt.
Als ze alleen langs de vrachtwagen fietsen, hebben ze meer ruimte.

Slide 23 - Slide

Waarschuw elkaar

Als je samen met iemand fietst of als je in een groep
fietst, let dan ook goed op de anderen. Moet je remmen?
Probeer dit dan aan te geven, zodat degene achter jou
niet tegen je op botst. Waarschuw de groep als er een
obstakel op de weg staat of als er een tegenligger aankomt.

Slide 24 - Slide

Samen fietsen: de afspraken.
Fiets je samen? Waarschuw elkaar en help elkaar.
Geef het aan als je gaat remmen en waarschuw de groep als er een obstakel op de weg staat of als er een tegenligger aankomt.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video