OPS De groep

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

DOEL VAN DE LES:
• De student kan groeiprocessen herkennen en benoemen
• De student herkent rollen in de groep
• De student bevordert een positieve sfeer in de groep
• De student heeft oog voor de interactie tussen kinderen
• De student bespreekt normen en waarden
• De student signaleert gedrag bij kinderen.

Slide 2 - Slide

BEGRIPPEN: groeiprocessen, rollen , positieve sfeer, interactie, normen en waarden, signaleren

WERKPROCES(SEN)
 B1-K1 Begeleiden van kinderen bij hun ontwikkeling
B1-K1-W7 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat

Slide 3 - Slide

DE GROEP

Slide 4 - Slide

INLEIDING
Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
•soorten groepen;
•rollen in een groep;
•groepsnormen;
•groepsvorming;
•inzicht in de groep;
•invloed van de groep.

Slide 5 - Slide

Definitie van een groep

Een groep is een verzameling mensen die een eenheid vormen op basis van een of meer overeenkomsten. Daardoor voelen ze zich betrokken bij elkaar, hebben contact met elkaar en is er sprake van saamhorigheid..

Slide 6 - Slide

INLEIDING
Kinderen hebben begeleiding van een pedagogisch werker of onderwijsassistent nodig om goed te kunnen functioneren in een groep. Om het groepsproces te begeleiden is het nodig dat je inzicht hebt in de groep. Als er problemen in de wilt aanpakken, dan moet je weten hoe de groep in elkaar zit. In dit thema komen de volgende onderwerpen aan bod:
• Soorten groepen
• Rollen in een groep
• Groepsnormen
• Groepsvorming
• Inzicht in de groep
• Invloed van de groep







Slide 7 - Slide

ROLLEN IN EEN GROEP
Groepsrol is het gedrag dat van een bepaald groepslid wordt verwacht.

Groepsleden met een relatiegerichte rol bewaken de sfeer in de groep en de manier waarop de groepsleden met elkaar omgaan. Groepsleden met een taakgerichte rol hebben een leiderspositie: ze regelen dingen, nemen initiatieven en bewaken de machtsposities.

Slide 8 - Slide

Wie had er tijdens de openingsoefening een relatiegerichte rol?

Slide 9 - Open question

Maak tweetallen en bespreek:
Welke rol past het beste bij jou in een groep? Geef een voorbeeld waaruit dit blijkt. We bespreken klassikaal!

Slide 10 - Slide

ROLLEN
de gezagsdrager
de sociaal werker
de organisator
de verkenner
De volger
De appellant
De grapjas

Slide 11 - Slide

Maak tweetallen:
Zoek in je boek de rol die jullie toebedeeld hebben gekregen. Vertel in eigen woorden aan de rest van de groep wat de kenmerken zijn voor deze rol.

Slide 12 - Slide

ROLLEN IN NEGATIEVE GROEP
In een groep met een negatief groepsklimaat zijn de volgende rollen zichtbaar
De machtshebber
De onrustzoeker
De meeloper
De zondebok

Slide 13 - Slide

Groepsnormen
Elke groep heeft eigen waarden en normen.  De GROEPSCULTUUR is het geheel van waarden, normen, gewoonten en opvattingen. 

Slide 14 - Slide

POSITIEVE GROEP
Een positieve groep is goed voor de ontwikkeling van kinderen en gunstig voor de prestaties.

Kenmerken:
- Ontspannen en gezellige sfeer
- Respect voor elkaar
- Gemeenschappelijk doel
- Weinig ruzie, meningsverschillen worden snel uitgepraat
- Respect voor ieders rol en inbreng

Slide 15 - Slide

NEGATIEVE GROEP
Kenmerken negatieve groep:

- Spanningen
- Ruzie
- Pestgedrag
- Moeilijk voor kinderen om rustig en zelfstandig aan het werk te zijn
- Onrustige houding



Slide 16 - Slide

GROEPSVORMING
Het groepsproces is de groepsvorming en groepsverandering die optreedt doordat groepsleden op elkaar reageren.
De groepsontwikkeling is de levenscyclus van een groep. Bestaat uit vijf fasen: vormfase, stormfase, normfase, prestatiefase en afscheidsfase.


Slide 17 - Slide

VORMFASE
Tijdens de vormfase zijn de kinderen bezig met het veroveren van een plekje in de groep. Wat wordt er van mij verwacht? Wie ken ik? Hoe kom ik over? Wie kan ik vertrouwen en wie niet? Met wie kan ik vrienden worden?

Slide 18 - Slide

STORMFASE
In deze fase gaat het erom hoe iedereen in de groep met elkaar omgaat. Met wie kan ik het goed vinden? Van wie kan ik maar beter een beetje afstand houden?

Er komt beweging in de groep. Het kan er in deze fase soms behoorlijk onrustig aan toegaan. Deze fase heet niet voor niets stormfase: je vraagt je misschien af wat er met die rustige groep is gebeurd. Is er soms storm op komst?

Slide 19 - Slide

NORMFASE
In de normfase verloopt alles een stuk rustiger. In deze fase worden de omgangsregels vastgesteld waaraan iedereen zich moet houden.
Hoe gaan we met elkaar om? Hoe krijgen we een fijne groep? Wat is daarvoor nodig? Wat kan ieder van ons daar aan doen? Hoe denk je er zelf over? Hoe lossen we problemen op?
 

Slide 20 - Slide

PRESTATIEFASE
De groep heeft zich gevormd, de rollen liggen vast, de regels zijn duidelijk.

Nu kan er gewerkt, gepresteerd en goed worden samengewerkt.
Er heerst een ´wij´gevoel.


Slide 21 - Slide

AFSCHEIDSFASE
De afscheidsfase is de laatste fase van de groep voordat deze uit elkaar valt. De groepsleden kennen elkaar door en door. Als de sfeer goed is, vindt iedereen het jammer dat de groep uit elkaar gaat.

Slide 22 - Slide

Lees de casus.
Het is het begin van het schooljaar. De leerlingen van groep 4 zijn weinig taakgericht en er is veel onrust in de klas. Het kost de leerkracht moeite om iedereen aan het werk te houden. Leerlingen schreeuwen tegen elkaar, pakken spullen van elkaar af en gooien die door het lokaal. De jongens zijn verbaal zeer aanwezig; de meisjes kletsen en roddelen over elkaar in de les.

Slide 23 - Slide

In welke fase zit de groep?

Slide 24 - Open question


Wat is je aanpak in deze klas? Noem drie punten.

Slide 25 - Open question

Van welke fase is sprake als de sfeer goed is in de groep en er wordt gewerkt?
A
Normfase
B
Vormfase
C
Prestatiefase
D
Stormfase

Slide 26 - Quiz

Wat kun je doen om de normfase in een groep goed te laten verlopen?

Slide 27 - Open question

a Schets een beeld van de groep waar jij in zit als student.
Onze groep zit in de volgende fase van de groepsvorming:
Onze groep is een groep die ...
Het antwoord is afhankelijk van eigen inbreng.
b Wissel jouw beeld van de groep uit met drie andere studenten. In hoeverre komt
dit beeld overeen met dat van de anderen?
Het antwoord is afhankelijk van eigen inbreng.



Slide 28 - Slide

GROEPSPROCESSEN
Als pedagogisch medewerker en onderwijsassistent begeleid je bij groepsprocessen. Zowel in school, op het plein en b.v. bij uitstapjes.
Concreet: de onderlinge wisselwerking tussen kinderen die iets ondernemen begeleiden.

Slide 29 - Slide

GROEPSSTRUCTUUR
Als je de groepssfeer wilt beïnvloeden moet je eerst weten hoe de samenstelling binnen de groep is en weten welke processen er zich af spelen
Dit doe je door de interactie tussen de kinderen te observeren en te analyseren. Zo krijg je een beeld van de groepsstructuur

Slide 30 - Slide

OBSERVEREN
Observeren is bewust en doelgericht naar gedrag kijken.

op verschillende momenten en plaatsen: in de groep, op de speelplaats, tijdens het eten, bij de kinderboerderij;
op verschillende manieren: stellen van vragen, gericht kijken;
samen met andere personen: andere collega’s, ouders, andere kinderen.
Breed observeren: gepland, bewust en gericht kijken. Vaak met observatielijst. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

SOCIOGRAM


   Een manier om een groepsproces is het maken van een sociogram.



Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

• Vorm groepjes van 4 tot 6 personen.
• Ruimte en inrichting hebben grote invloed op de communicatie tussen groepsleden.
• Zet de tafels en stoelen in de klas in een opstelling die voor jullie groep het fijnste is!

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide