Unité 3, Grammaire II

Programme
  • Objectif : Je weet wat er met de lidwoorden gebeurt na de werkwoorden aimer, adorer, préférer en détester.

  • Devoirs
  • Herhaling: Les articles
  • Aimer, adorer, préférer, détester
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programme
  • Objectif : Je weet wat er met de lidwoorden gebeurt na de werkwoorden aimer, adorer, préférer en détester.

  • Devoirs
  • Herhaling: Les articles
  • Aimer, adorer, préférer, détester

Slide 1 - Slide

Herhaling: Les articles
  • In Hoofdstuk 1 hebben we de Franse lidwoorden geleerd. 
    Welke lidwoorden ken je nog, en wat betekenen ze?

Slide 2 - Slide

Herhaling: Les articles
  • In Hoofdstuk 1 hebben we de Franse lidwoorden geleerd. 
    Welke lidwoorden ken je nog, en wat betekenen ze?

  • Le, La, Les, L' = De/Het
  • Un, Une = Een
  • Des = Als in NL geen lidwoord staat

Slide 3 - Slide

Aimer, Adorer, Préférer, Détester
  • Wat betekenen deze werkwoorden?

Slide 4 - Slide

Aimer, Adorer, Préférer, Détester
  • Deze werkwoorden hebben 1 ding gemeen: ze geven aan wat je van iets vindt.
  • Aimer = houden van, leuk vinden
    (Aimer bien = best leuk vinden)
  • Adorer = dol zijn op
  • Préférer = liever hebben
  • Détester = een hekel hebben aan

Slide 5 - Slide

Aimer, Adorer, Préférer, Détester
  • Je déteste l'anglais = Ik heb een hekel aan Engels.
  • Vous préférez la musique? = Jullie hebben liever muziek?
  • Elles aiment l'école. = Zij houden van school. 

  • Staat er in de Franse zin een lidwoord? En in de Nederlandse vertaling?

Slide 6 - Slide

Aimer, Adorer, Préférer, Détester
  • Normaal gesproken, als er in de Nederlandse zin geen lidwoord staat, gebruik je in het Frans Des.
    Tu as des frères? = Heb jij broers?
    Je mange des gâteaux. = Ik eet taarten.

  • Bij aimer, adorer, préférer en détester komt er wél een lidwoord na het werkwoord, ook als er in het Nederlands geen lidwoord staat:
    Tu détestes les frères? = Heb jij een hekel aan broers?
    Je préfère les gâteaux = Ik heb liever taart.

Slide 7 - Slide

Aimer, Adorer, Préférer, Détester
  • Samengevat:

    Als er in de Nederlandse zin geen lidwoord staat, gebruik je in het Frans des, behalve bij aimer, adorer, préférer en détester, daar gebruik je le, la, les of l'.  

Slide 8 - Slide

Probeer het eens!
  • Vertaal de volgende zinnen:
    1. Ik hou van Engels. (Aimer)

    2. Hij heeft een hekel aan de middelbare school.(Détester)

    3. Jullie hebben liever wiskunde. (Préférer)

Slide 9 - Slide

Probeer het eens!
  • Vertaal de volgende zinnen:
    1. Ik hou van Engels. (Aimer)
    J'aime l'anglais.
    2. Hij heeft een hekel aan de middelbare school.(Détester)
    Il déteste le collège.
    3. Jullie hebben liever wiskunde. (Préférer)
    Vous préférez les maths/les mathématiques?

Slide 10 - Slide

Au revoir !

Slide 11 - Slide