les 25, woe 18 nov

1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- MO (10 min)
- Corriger les devoirs (10 min)
- Grammaire C (15 min)
- exercice sur le tableau (15 min)

Les devoirs:
Faire: ex. 13EFG, 14
Apprendre: voca AB

Slide 2 - Slide

Grammaire C
Het regelmatige werkwoord op -er

Slide 3 - Slide

Wat is een regelmatig werkwoord op -er?
- onregelmatig werkwoord = werkwoord, waarvan de vervoeging niet volgens de vaste regels gaat. Deze moet je dus uit je hoofd leren.
(exemple: être)
- regelmatig werkwoord: werkwoord, waarvan er vaste regels zijn om deze te vervoegen.
(exemple: danser, donner, habiter etc.)

Slide 4 - Slide

Hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord op -er?
1. Je pakt de stam van het werkwoord. De stam maak je door "er" weg te halen. exemple: parler ---> parl

2. Plak de juiste uitgang erachter.
x

Slide 5 - Slide

De uitgangen

je
tu
il/elle/on

nous
vous
ils/elles


.

-e
-es
-e

-ons
-ez
-ent

Slide 6 - Slide

Exemple:
je parle
tu parles
il/elle/on parle

nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent

Slide 7 - Slide

Nog meer voorbeelden...
- Les filles parlent beaucoup.
- Bert travaille.
- Le chien regarde à moi.
- Imane et Daan arrivent à l'école.


Slide 8 - Slide

Let op!!!
- Je verandert naar J' ---> voor een stomme H of een klinker.

exemple:

J'habite à Rotterdam.
J'écoute bien.

Slide 9 - Slide

Belangrijk voor de toets
Leer ook de vertaling van de werkwoorden in grammaire C.


Slide 10 - Slide

Exercice 1 (5 min)
1. il ___donne___ (donner) le livre.
2. Ah non! j' ___oublie___(oublier) mon stylo.
3. Mes parents ___travaillent____ (travailler) beaucoup.
4. Tu __aimes____ (aimer) l'école?
5. Souhaila, Ayoub et Kim __dansent_____ (danser) ensemble.

Slide 11 - Slide

Exercice 2 (5 min)
1. Wij wonen in Schiedam. = no
2. Ik zoek een boek. = 
3. U praat veel. = 
4. Bart en Claire hebben een hekel aan geschiedenis. = 
5. De leraar geeft huiswerk. = 


Slide 12 - Slide