Chapter 2; Questions & negative sentences in the Present Simple

Welcome back!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome back!

Slide 1 - Slide

What's the plan?
- I do not have the grades yet
- Questions in de present simple
- Negative sentences in de present simple

Slide 2 - Slide

Goal
- I can make questions

- I can make negative sentences

Slide 3 - Slide

Today: grammar 4&5

Slide 4 - Slide

Making questions: present simple
Staan deze werkwoorden niet in een zin? Dan moet je een hulpwerkwoord erbij pakken!
--> do / does (of ontkennend natuurlijk!)
Na elke vorm van do moet je het hele werkwoord gebruiken 

I love cats --> Do I love cats?

He loves cats --> Does he love cats?



Slide 5 - Slide

Making questions 

Take notes!

Slide 6 - Slide

Making questions: present simple
Er zijn een paar werkwoorden die je gewoon vooraan in de zin mag zetten bij het maken van vragen: 
- to be (am/is/are)
- can                                                                  
                     
I am 23 years old --> Am I 23 years old?
He can speak English --> Can he speak English?

Slide 7 - Slide

                Is het werkwoord in de zin am/is/are/have/has/can?

                          Nee                                                               Ja

Dan zet je do/does vooraan                               Dan zet je dat ww
in de zin en gebruik je                                            vooraan in de zin
het hele ww

Slide 8 - Slide

Making negative sentences


Take notes!

Slide 9 - Slide

Make negative sentences
Ontkenningen: zinnen met 'not'

Hiervoor gelden eigenlijk dezelfde regels als bij vragen maken

Slide 10 - Slide

                Is het werkwoord in de zin am/is/are/have/has/can?

                          Nee                                                               Ja

Dan zet je do/does + not                               Dan gebruik je hetzelfde
voor het ww in de zin                                       ww + not
                                                                 can not schrijf je altijd als cannot


Slide 11 - Slide

Have got / has got
Questions:
'Got' blijft op dezelfde plek in de zin staan, en have/has gaat vooraan in de zin

Negative sentence:
'not' komt achter have/has dus
have not got/ has not got

Slide 12 - Slide

Practice
In the next few slides, make questions or negative sentences out of these sentences

Dus: kijk eerst of er een vorm van to be, can of have got in de zin staat. Dan kan je de vraag erg simpel maken. 
Staat deze er niet in? Gebruik dan een vorm van do!

Slide 13 - Slide

Make a question and a negative sentence for each sentence
  • Sarah and Linda feed their pets 


  • He is 12 years old


  • She lives in Nijmegen

Slide 14 - Slide

Make a question:
They are happy

Slide 15 - Open question

Make a negative sentence:
The boys play football

Slide 16 - Open question

Make a question:
She has got brown hair

Slide 17 - Open question

Make a negative sentence:
Carol plays the guitar

Slide 18 - Open question

Make a question:
She wants an ice cream

Slide 19 - Open question

Are there any questions?

Slide 20 - Slide

Ik kan vragen maken in het Engels
14

Slide 21 - Poll

Ik kan negatieve zinnen maken in het Engels
14

Slide 22 - Poll

Let's practice!
Page 108:
Do exercises 31 tm 35 (TL doet geen 35)

Page 96:
Do exercises 11 tm 16

Study grammar 4 and the theme words (page

Slide 23 - Slide