Les 4: Ww met klinkerwisseling o/u - ue + woordjes

• Spaans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Bienvenidos a la clase de español

We starten in 5 minuten met de les.

¿Qué vamos a hacer hoy?

A. Opstarten: les en absentie

B. Doornemen: Ww met klinkerwisseling van o naar ue

C. Doornemen: Woordenschat

E. Afsluiting

Después de la clase...

Ken je de vormen van werkwoorden met klinkerwisseling van o naar ue. 

 

Los deberes para la próxima clase:

Lezen: Bron 3.3 pagina 120

Leren: Bron 3.1 en 3.2 pagina en (Quizlet) pagina 120

Maken: opdracht 21 c en d  pagina 104 en 105

Lesprogramma

Vocabulario

pagina 120/121

Je kan de woordjes vinden op pagina 120 en 121

Woorden

Bron 3.3

pagina 120/121

Je kan de woordjes vinden op pagina 120 en 121

Combineer de Spaanse woorden met de juiste vertaling in het Nederlands

nadar

practicar

el entrenamiento

el jugador

al día

el equipo

zwemmen

beoefenen

de training

de speler

per dag

de team

Ww met klinkerwisseling o/u naar ue

pagina 31

Je kan de uitleg pagina 31.

	D o rmir slapen	V o lver teruggan	J u gar spelen
Yo	d ue rmo	v ue lvo	j ue go
Tú	d ue rmes	v ue lves	j ue gas
Él/ ella/usted	d ue rme	v ue lve	j ue ga
Nosotros	dormimos	volvimos	jugamos
Vosotros	dormís	volvéis	jugáis
Ellos/ellas/ustedes	d ue rmen	v ue lven	j ue gan

pagina 31

Je kan de uitleg pagina 31.

mostrar, encontrarse, poder en contar

	M o strar laten zien	Encontarse elkaar ontmoeten	Poder kunnen/mogen	Contar vertellen
Yo	m ue stro	me enc ue ntro	p ue do	c ue nto
Tú	m ue stras	te enc ue ntras	p ue des	c ue ntas
Él/ ella/usted	m ue stra	se enc ue ntra	p ue de	c ue nta
Nosotros	mostramos	nos encontramos	podemos	contamos
Vosotros	mostráis	os encontráis	podéis	contáis
Ellos/ellas/ ustedes	m ue stran	se enc ue ntran	p ue den	c ue ntan

pagina 31

Je kan de uitleg pagina 31.

pagina 31

Je kan de uitleg pagina 31.

Bij het werkwoord 'jugar' verandert de 'u' uit de stam in een 'ue'...

1. bij alle vormen
2. bij alle vormen, behalve de wij-vorm en de jullie-vorm
3. bij alle vormen, behalve de ik-vorm
4. bij de wij-vorm en de jullie-vorm

Dormir - slapen

yo

tú

él / ella / usted

nosotros / nosotras

vosotros / vosotras

ellos / ellas / ustedes

dormáis

duermes

duermen

dormimos

duermo

duerme

Chicos, ¿(poder)____abrir la ventana?

Mis amigos (jugar)___en un equipo de fútbol.

Esta noche yo no (poder)____ir al cine.

Mañana nosotros (jugar)___un partido de baloncesto.

Wat heb je van 

deze les geleerd?

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃

Los deberes

Het huiswerk

Lezen: Bron 3.3pagina 120

Leren: Bron 3.1 en 3.2 pagina en (Quizlet) pagina 120

Maken: opdracht 21 c en d pagina 104 en 105