Hoofdstuk 3, zinsdelen

Welkom!
Fijn dat je er bent. Typ in de chat "aanwezig" om te laten weten dat je er bent. Je kunt je alvast aanmelden bij LessonUp door de code linksonder te gebruiken.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Fijn dat je er bent. Typ in de chat "aanwezig" om te laten weten dat je er bent. Je kunt je alvast aanmelden bij LessonUp door de code linksonder te gebruiken.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • H3: zinsdelen
  • Lesdoel
  • Nakijken
  • Uitleg
  • Samen oefenen
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les

kan je beknopte bijzinnen herkennen en gebruiken

Slide 3 - Slide

Mededeling
  • 28 januari (volgende week donderdag)
  • Online toets Nieuw Nederlands hoofdstuk 2
  •  Lezen (pagina 44-51)
  • Woordenschat (pagina 58-61)
  • Grammatica zinsdelen (pagina 62-63)
  • Formuleren (pagina 66-67)
  • Spelling (68-71)

Slide 4 - Slide

Nakijken
Opdracht 5 en 6 op pagina 93

Slide 5 - Slide

Uitleg
Beknopte bijzinnen

Slide 6 - Slide

Wat is ook alweer het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 7 - Open question

Bijzin en hoofdzin
Hoofdzinnen zijn zelfstandige zinnen, bijzinnen zijn afhankelijke zinnen:

Gijs spreekt perfect Engels. (hoofdzin)
Gijs, die tweetalig opgevoed is, spreekt perfect Engels. (hoofdzin met een bijzin)

Slide 8 - Slide

Bijzin en hoofdzin
Een duidelijk verschil tussen hoofd- en bijzinnen is de woordvolgorde: in hoofdzinnen staat de persoonsvorm meestal op de tweede plaats, in bijzinnen staat de persoonsvorm meestal verder naar achteren.

Het regent heel hard. (hoofdzin)
Julia blijft thuis, omdat het heel hard regent. (hoofdzin + bijzin)

Slide 9 - Slide

Beknopte bijzinnen
Een bijzin heeft een onderwerp en een persoonsvorm.

Terwijl ze aan hun ijsjes likten, slenterden de meisjes door de winkelstraat.

Slide 10 - Slide

Beknopte bijzinnen
Een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm heet een beknopte bijzin.

Likkend aan hun ijsjes, slenterden de meisjes door de winkelstraat.

Slide 11 - Slide

Beknopte bijzinnen
In plaats van de persoonsvorm bevat de beknopte bijzin een voltooid deelwoord, een onvoltooid deelwoord of te + infinitief.

Slide 12 - Slide

Voltooid deelwoord
Uitgeput door zijn slaapgebrek, viel Fred tijdens de les Nederlands in slaap.

Slide 13 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Denkend aan morgen word ik toch wel zenuwachtig.

Slide 14 - Slide

te + infinitief
Hij belde mij om te bedanken voor het cadeau.

Slide 15 - Slide

Zinsdeel/zinsdeelstuk
  • Zinsdeel (onderwerp, lijdend voorwerp, voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling)
  • Zinsdeelstuk (bijvoeglijke bepaling) 

De docent beloofde het proefwerk te bespreken.
De man, wonend op de hoek, koopt elke dag een krant.

Slide 16 - Slide

Samen oefenen
Opdracht 1 op pagina 94

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Maak opdracht 2 en 3 op pagina 95.

Slide 18 - Slide

Zijn er nog vragen/opmerkingen?

Slide 19 - Open question

Tot morgen!
Veel succes vandaag

Slide 20 - Slide