Scheidbare werkwoorden - 17/5

Goedemorgen! 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen! 

Slide 1 - Slide

Welke dag is het?

Slide 2 - Open question

Wat is de datum?

Slide 3 - Open question

Het is dinsdag. 

Het is 27 mei 2022.
Het is 27/05/2022.

Slide 4 - Slide

Hoe is het?
Hoe voel je je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Hoe gaat het met jullie?
Ik voel me goed WANT ik heb goed geslapen.


Ik voel me goed OMDAT ik goed geslapen heb

Ik voel me goed.
Ik ben blij / verdrietig / moe

Slide 6 - Slide

Hoe gaat het met jullie?
Maak een zin.
Voor Karina, Albert en Ahmad Wali met omdat / want

Slide 7 - Open question

Wat gaan we vandaag doen?
- We gaan het hebben over scheidbare werkwoorden. 
- Daarna gaan we alleen werken - bij vrije tijd pagina 23. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welke (scheidbare) werkwoorden heb je gehoord?

Slide 10 - Open question

Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord heeft 2 woorden:
een werkwoord en een ander woordje.

schoonmaken = schoon + maken 
aankomen = aan + komen
nadenken = na + denken

Slide 11 - Slide

Hoe gebruik je een scheidbaar werkwoord?
Je schrijft eerst wie/wat. Dan het werkwoord wat je aan aanpast aan de wie/wat. Het andere woord staat op de laatste plaats in de zin:

Ik   maak   de keuken   schoon.
De trein   komt   om 10:00 uur   aan.
Wij   denken   eerst  na

Slide 12 - Slide

Twee werkwoorden in de zin?
Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als één woord. Het scheidbare werkwoord staat op de laatste plaats in de zin. 



Slide 13 - Slide

Nu komen er vragen
Je hoeft alleen de woorden in te vullen.
Dus als er gevraagd wordt:

Wat is het hele werkwoord in deze zin?

Mijn dochter belt haar vriendin op.
Dan is het antwoord: opbellen

Slide 14 - Slide

Wat is het hele werkwoord?

De docent legt de opdracht uit.

Slide 15 - Open question

Wat is het hele werkwoord?

Ik maak de tafel schoon.

Slide 16 - Open question

Wat is het hele werkwoord?

Ik schrijf de woorden op.

Slide 17 - Open question

Wat is juist?
A
Ik doet mijn kleren aan.
B
Ik doe aan mijn kleren.
C
Ik doe mijn kleren aan.
D
Ik doet aan mijn kleren

Slide 18 - Quiz

Wat is juist?
A
Hij maakt zijn huis schoon.
B
Hij maak zijn huis schoon.
C
Hij schoonmaak zijn huis.
D
Hij schoonmaakt zijn huis.

Slide 19 - Quiz

Wat is juist?
A
Wij nemen mee onze boekentas.
B
Wij neemt mee onze boekentas.
C
Wij neemt mee onze boekentas.
D
Wij nemen onze boekentas mee.

Slide 20 - Quiz

Wat is juist?
A
Wij nemen mee onze boekentas.
B
Wij neemt mee onze boekentas.
C
Wij neemt mee onze boekentas.
D
Wij nemen onze boekentas mee.

Slide 21 - Quiz

Schrijf de goede vorm van het werkwoord.

De docent ...... haar jas ......(ophangen).

Slide 22 - Open question

Schrijf de goede vorm van het werkwoord.

Ik ....... de som ........ (uitleggen).

Slide 23 - Open question

Schrijf de goede vorm van het werkwoord.

Hoe moet ik dit probleem ........ (oplossen)?

Slide 24 - Open question

Schrijf de goede vorm van het werkwoord.

De wedstrijd moet .......(doorgaan).

Slide 25 - Open question

Nu 2 werkwoorden! Schrijf in de goede vorm

Het kind ....... de straat ....... (mogen-oversteken)

Slide 26 - Open question

Schrijf in de goede vorm
Ik ....... de keuken vanmiddag ....... (gaan schoonmaken)

Slide 27 - Open question

Het lesdoel van vandaag was dat jullie weten wat een scheidbaar werkwoord is en dat we geoefend hebben met zinnen.

Wat is een scheidbaar werkwoord?
Wie kan een voorbeeld geven?

Slide 28 - Slide

Het lesdoel van vandaag was dat jullie weten wat een scheidbaar werkwoord is en dat we geoefend hebben met zinnen.
Wat is een scheidbaar werkwoord?
Schrijf hier een voorbeeld.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Neem nu je map - vrije tijd - pagina 23

Slide 31 - Slide