Herhaling 2t 11-03

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Hoofdstuk	Onderdeel	Blz.
H1	Zinnen in zinsdelen verdelen	28
H2	Woordsoorten	54
H3	Werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp	80
H4	Meewerkend voorwerp	106

Wat is het onderwerp (ow)?
Die leerling is de slimste leerling.

Wat is het lijdend voorwerp (lv)?
Morgen vier ik mijn verjaardag.

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg)?
Ik zou graag een nieuwe telefoon willen kopen.

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in de zin?
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in de zin?
De hond van Jip en Janneke heet Takkie.

Kies de juiste woordsoort.

De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Werkwoordelijk gezegde

Hoeveel voorzetsels (vz) staan er in de zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich snel om.

Ik zoek het juiste antwoord wel even op.

1. Wel een voorzetsel
2. Geen voorzetsel

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in de zin?
Als vliegen vliegen vliegen vliegen vliegen achterna.