ABR1 13.06.2025

• Anders
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom!

13.06.2025

Planning

• Terugblik
• 4.14
• 4.15
• 5.1 
• Dictee

Terugblik

• Bespreken HW
• Huiswerk is 85 tm 88 en 95, 96,98,99

4.14

• Herhaling lettergrepen 

4.14

• Je kunt een woord in stukjes verdelen
• Zo'n stukje heet een lettergreep 
• Een woord kan uit 1 of meer lettergrepen bestaan 
• Voorbeeld:
• maan: maan (1)
• vrijdag : vrij - dag (2)
• restaurant: res-tau-rant (3)
• ambulance: am-bu-lan-ce (4)

wordwall.net

wordwall.net

4.14

• Samen luisteren: opdr. 102 

4.14

• In het lokaal hangen 3 bladen
• 1: 1 lettergreep
• 2: 2 lettergrepen
• 3: 3 lettergrepen
• Pak een kaartje
• Hoeveel lettergrepen heeft jouw woord? Ga op de goede plek staan
• Controleer of je antwoord klopt 

4.14

• Bekijk opdr. 104
• Luister naar de woorden
• Zet een streep na de lettergrepen 

4.14

• Maak een groepje van 4/5 cursisten
• Pak een papier
• Schrijf zo veel mogelijk woorden op met 1 lettergreep
• Controleren
• 2 lettergrepen
• 3 lettergrepen 
• Wie heeft gewonnen?

4.14

• Pak 3 kaartjes (1/2/3)
• Luister naar de woorden
• Hoeveel lettergrepen heeft het woord?
• Houd het juiste kaartje omhoog (1/2/3) 

4.14

• Ga nu staan
• 1 cursist pakt een kaartje uit de envelop
• De cursist leest het woord voor
• Hoeveel lettergrepen heeft het woord?
• Steek het goede kaartje omhoog
• Antwoord goed? Blijf staan
• Antwoord niet goed? Ga zitten 

4.15

• Luister naar de tekst
• Blauwe woorden 

4.15

• Lees opdr. 106
• Luister nog een keer naar de tekst
• Maak opdr. 106
• Bespreken 

4.15

• Maak opdr. 108, 109, 111, 112 + 113
• Bespreken 

4.15

• Luister naar de woorden (opdr. 110)
• Hoeveel lettergrepen heeft het woord?
• Bespreken 

4.15

• Maak tweetallen
• Praat samen  

4.15

• Maak tweetallen
• Pak werkblad 4.15
•  Praat samen.
  
• Jullie zijn in de supermarkt.
  
• Cursist A: je bent de verkoper. Jij begint.
  
• Cursist B: je gaat naar de kassa. Je wilt pinnen.
  
• Klaar? Dan begint cursist B. 
• Praat nog een keer samen.
  
• Cursist A: lees de zinnen.
  
• Cursist B: geef antwoord zonder te lezen!
  
• Klaar? Dan is cursist B de verkoper

4.15

• Maak tweetallen
• Pak werkblad plusopdracht 4.15
• Pak de praatplaat van thema 4
• Als je iets zoekt in de winkel, wat kun je dan vragen?
• Waar staat/ staan....? --> ..... Staat/staan bij de groenten.
• Waar ligt / liggen...? --> .... ligt / liggen bij de kassa. 

5.1

• Bekijk de tekst op blz. 154  

5.1

• Bekijk de tekst nog een keer  
• Maak opdr. 2
• Bespreken

5.1

• Opdr. 3 klassikaal
• Maak opdr. 4, 5, 6 en 7 zelfstandig 
• Bespreken 

Kloktijden

• Zie andere ppt