1A + 1B dinsdag 29-5 Poëzie trucjes

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Poëzie --> trucjes


  • Zelf schrijven

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
  • Je kent wat trucjes om gedichten te schrijven -> eindrijm, volrijm, alliteratie, assonantie
  • Je kunt de trucjes toepassen in je eigen gedicht. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Geef zoveel mogelijk voorbeelden van rijm.
Het mogen steeds andere soorten rijm zijn!

Slide 5 - Open question

Eindrijm en volrijm
  • Eindrijm: Rijm aan het eind van twee zinnen
      Vb. vol - bol, rijm - lijm

  • Volrijm: rijmende woorden van de beklemtoonde klinker gelijk klinkt als de daaropvolgende woorden.
     Vb. wanden - handen, wandelen - handelen


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Beginrijm: alliteratie
Alliteratie:



Wij weten wat we willen!

De kat krabt de krullen van de trap.

Berend Botje, Donald Duck, Guus Geluk, Mickey Mouse

Witte winter,
wollen wanten,
warme jas
waar gisteren nog gras was
zie ik pijltjes in de sneeuw
poes volgt de pootjes
van een spreeuw


Wanneer verschillende woorden met dezelfde letter beginnen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welke letter hoorde je net heel vaak?

Slide 10 - Slide

“Ik voel me rot ik ga kapot
Ik lijk wel zot tot over mijn oren smoorverliefd op jou”

(Smoorverliefd, Doe Maar)


Slide 11 - Slide

Assonantie (klinkerrijm)
Assonantie:



Let op de klank van de klinkers als je half wilt rijmen.


Herhaling van de klank van de klinkers in het midden van woorden, 
zonder verder te rijmen

Slide 12 - Slide

Poëzie in beeld

Slide 13 - Slide

poëzie versus beeld
Poëzie kan beelden of gevoelens en associaties oproepen. Fotografie kan ook gevoelens en associaties oproepen, en kan zelfs tot poëzie leiden. 

Vandaag leer je hoe beeld je kan helpen om poëzie te schrijven.

Slide 14 - Slide

Leren associëren
Welk(e) woord(en) roepen de volgende beelden bij je op? 
Ik tel tot 3. Benoem dan wat als eerste bij je opkomt. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Is groente altijd een plant?

Kan groente uitgroeien tot een bloem?

Wat is het verschil tussen groente en fruit. 



Slide 19 - Slide

Beeldopdracht: pak je telefoon
Bedenk een plek (of voorwerp) op school die je wilt fotograferen. 
Je krijgt 4 minuten de tijd om deze plek of het voorwerp vanuit verschillende hoeken vast te leggen.
timer
4:00

Slide 20 - Slide

Observatie van feiten
  • Schrijf jouw plek of voorwerp op een A4-blaadje. 

Wat observeer je?
  • Noteer zo veel mogelijk woorden die de foto bij jou oproepen. Denk aan feitelijke gegevens (kleur, formaat, grootte, vorm, rondingen et cetera).
timer
3:00

Slide 21 - Slide

Verplaats jezelf
Wees die plek of dat voorwerp op je foto. Hoe voel je je? Bijvoorbeeld: gewaardeerd, eenzaam, blij, populair, alleen, zen/rustig, et cetera.


Noteer zo veel mogelijk woorden die de foto bij jou oproepen.


timer
3:00

Slide 22 - Slide

Poëzieopdracht
Schrijf een gedicht van minimaal 5 regels. 
We kiezen voor de vrije versvorm: je mag rijmen, maar bent het niet verplicht.

De volgende les draagt iedereen zijn of haar gedicht voor. 

Slide 23 - Slide

Wees zelf de poëet!
  • Kies één van de afbeeldingen.
  • Schrijf een gedicht op basis van de afbeelding.

Klaar met één gedicht? Kies een andere afbeelding of ga zelf op zoek naar een afbeelding die je inspireert. Schrijf nog een gedicht.

Slide 24 - Slide