profiel begeleider specifieke doelgroepen H4 h5 h6

Thema 1
H4 en 5
1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 1
H4 en 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties (VVT) hanteren het begrip zorgleefplan, de gehandicaptenzorg spreekt van ondersteuningsplan en in de ggz noemt men het begeleidingsplan.


Het ondersteuningsplan is een schriftelijke weergave van het geheel van afspraken en doelen in de ondersteuning tussen een cliënt en een zorgaanbieder.



Het ondersteuningsplan:
  • Is begrijpelijk, overzichtelijk, persoonlijk, flexibel en toekomstgericht;
  • Sluit aan bij de wensen van de cliënt;
  • Bevordert de eigen regie, zelfredzaamheid en kwaliteit van bestaan;
  • Is toegankelijk voor de cliënt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Je hebt als begeleider veelal de regie over het ondersteuningsplan. Je hebt daarbij de volgende taken:


  1.  Vooraf voer je gesprekken met de cliënt om de ondersteuningsbehoeften in beeld te brengen. 
  2. Wanneer het ondersteuningsplan vaststaat, start de uitvoering van de geplande ondersteuning. 
  3. Je bent ook verantwoordelijk voor een juiste rapportage over de voortgang.
  4. Je hebt een signalerende rol: als een doel niet gehaald kan worden of er verandert tussentijds iets, dan pas je dat aan in het ondersteuningsplan.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Taken bij het ondersteuningsplan
Wanneer je jouw bijdrage aan het plan hebt vastgelegd vraag je de client of hij hiermee akkoord gaat
wanneer het vaststaat start de uitvoering van de geplande ondersteuning
het kan zijn dat je je ondersteuningsplan moet aanpassen (signalerende rol)
rapportage over de voortgang van de evaluatie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions



Zelfregie: gaat om zelf bepalen en beslissingen nemen: ‘Wat wil ik?’

Eigen kracht: gaat om wat iemand zelf of samen met zijn omgeving kan: ‘Wat kan ik?’



Zelfredzaamheid:  gaat om zelfstandig kunnen meedoen en zelf dingen kunnen regelen: ‘Wat heb ik (nog) nodig?’



Eigen verantwoordelijkheid: gaat om zelf moeten of mogen: ‘Wat moet ik of wat mag ik zelf doen?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

8 leefgebieden 
  1. wonen
  2. dagbesteding
  3. financiën
  4. lichamelijke gezondheid
  5. psychische functioneren
  6. praktisch functioneren
  7. sociale contacten
  8. zingeving

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wonen
 Hoe beleeft de cliënt zijn huidige woonsituatie?
 Zijn er belemmeringen bij huidige woonsituatie, zo ja welke en welke beperkingen levert
dit op voor de cliënt?
 Zijn er wensen om de woonsituatie te veranderen?
o Zo ja, welke mogelijkheden ziet de cliënt om zijn woonsituatie te verbeteren?
o Wat is daar voor nodig?
o Wat werkt hierin belemmerend? 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

6. Praktisch functioneren
 Voert de cliënt zelfstandig het huishouden?
 Heeft de cliënt behoefte aan ondersteuning bij het regelen van praktische zaken?
 Is cliënt op de hoogte van zijn rechten en plichten, en wetten?
 Kent cliënt de procedures en mogelijkheden voor ondersteuning bij klachtprocedures?
 Heeft de cliënt ideeën/wensen t.a.v. het verbeteren van zijn praktisch functioneren?
o Zo ja; welke?
o Wat is er voor nodig om de wensen te realiseren?
o Wat belemmert hem om de wensen te realiseren?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Stappen n het ondersteuningsproces 
PDCA cyclus
1. Plan
2. Do
3. Check
4. Act

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van informatiebronnen:
  • de cliënt zelf;
  • de familie of naasten;
  • andere professionals;
  • observatie;
  • eventueel het dossier.

Je moet de gekregen informatie vastleggen en ALTIJD als bijlage in je ondersteuningsplan zetten (gespreksverslag, observatieverslag).
Verzamelen van informatie
Beschrijft de verschillende bronnen waaruit informatie is verzameld

Slide 11 - Slide

De cliënt zelf :
In het eerste gesprek komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Wat is de (ziekte)geschiedenis van deze cliënt?
- Hoe ziet de cliënt zichzelf? Wat is zijn persoonlijk verhaal: wie is de cliënt, wat vindt hij belangrijk?
- Wat kan de cliënt vertellen over zijn wensen, beperkingen, klachten en problemen?
- Wat is zijn ondersteuningsvraag: welke zorg/begeleiding heeft de cliënt nodig?
- Welke risico’s zijn er op het gebied van gezondheid of andere levensgebieden?

De familie of naasten :
Niet alle cliënten kunnen zelf goed hun verhaal doen. Daarom kan informatie uit het netwerk van de cliënt, bijvoorbeeld familie en vrienden, een belangrijke aanvulling zijn.
Andere professionals
Als een cliënt al zorg of ondersteuning van anderen ontvangt, kunnen zij soms aanvullende informatie geven, bijvoorbeeld de huisarts.

Observatie :
Niet alleen wat de cliënt of mantelzorger vertelt is belangrijk, maar ook wat jij zelf of je collega’s waarnemen over welke zorg en ondersteuning iemand nodig heeft.
- Hoe uit de cliënt zich verbaal en non-verbaal?
- Welke aanwijzingen/signalen zijn er?
- Hoe ziet zijn huis/leefomgeving eruit?
- Hoe is het gesteld met de lichamelijke verzorging?

Dossier :
Vaak kun je je ook een beeld vormen aan de hand van beschikbare informatie uit het (elektronische) dossier. Daarin vind je vaak de medische gegevens en voorgeschiedenis, een levensloopverslag en begeleidings- of behandelverslagen

Het ondersteuningsplan komt tot stand door de cliënt, hulpverlener en sociaal netwerk. Daarom heb je meerdere bronnen nodig 
Gegevens verzamelen 
Je hebt 2 soorten gegevens die je verzamelt:
  • Constante gegevens: Hier zal de informatie niet veranderen
  • Variabele gegevens: deze gegevens kunnen van dag tot dag verschillen
Het papieren begeleidingsplan in een map wordt steeds vaker vervangen door een digitaal plan (dossier). De cliënt kan met een digitaal ondersteuningsplan ook gemakkelijk zelf aan de slag door het aanvinken van keuzemogelijkheden.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

  • Welke gesprekstechnieken zijn er?
  • Weke gespreksvaardigheden is er nodig?
  • Hoe luister je actief naar iemand?
  • Waarom gebruik maken van verbaal en non- verbaal?
Gesprekken voeren 

Slide 13 - Slide

- gesprekstechnieken:
Actief luisteren
LSD (luisteren samenvatten doorvragen)
motiverende gespreksvoering

Actief luisteren houdt in, dat je:
-hoort wat de ander zegt, maar ook hoort hoe de ander iets zegt; 
ziet hoe de ander erbij kijkt, hoe hij zit en welke non-verbale signalen hij uitzendt; 
- je inleeft in de situatie van de ander, even in de huid van die ander probeert te kruipen;
- luistert naar wat de ander echt bedoelt te zeggen;

Motiverende gespreksvoering 

Motivatie is afgeleid van het Latijnse werkwoord ‘movere’: ‘In beweging brengen’. Dat is precies wat hulpverleners met motiverende gespreksvoering proberen te bereiken: cliënten in beweging brengen om hun levenswijze te veranderen.


Je gaat op zoek naar de motivatie van de cliënt (intrinsieke motivatie)


Motivatie is afhankelijk van drie componenten:
Willen: het belang van verandering inzien
Kunnen: het hebben van vertrouwen in verandering
Klaar zijn: het stellen van prioriteiten


Slide 14 - Slide

This item has no instructions




Er zijn vier principes die als een rode draad door de methode ‘motiverende gespreksvoering’ lopen:

  • Wees empathisch
  • Ontwikkelen van discrepantie
  • Meeveren met weerstand
  • Ondersteunen van eigen effectiviteit

Slide 15 - Slide

Er zijn vier principes die als een rode draad door de methode ‘motiverende gespreksvoering’ lopen:
- Wees empathisch: het gaat om daadwerkelijk inleven in de cliënt en niet doen alsof.
- Ontwikkelen van discrepantie: discrepantie verwijst naar de spanning (tegenstrijdigheid) tussen het huidige en het gewenste gedrag. Het gaat om de bewustwording van de cliënt.
- Meeveren met weerstand: vermijd discussie of argumentatie. Veer mee met de weerstand en zie dit als een kans.
- Ondersteunen van eigen effectiviteit: het gaat er hierbij om dat je het geloof in eigen kunnen ondersteunt en versterkt. - Eigen effectiviteit is een directe voorspeller van gedragsverandering.

Slide 16 - Video

This item has no instructions

  • Hoe moet je observeren?
  • Welke observatiemethoden zijn er?
  • Welke observatietechnieken zijn er?
  • Welke hulpmiddelen kan je gebruiken om te observeren?
  • Hoe ziet een observatieverslag eruit?
Gebruik het format voor een observatieverslag.
Observeren 

Slide 17 - Slide

Observeren doe je door te waarnemen met je zintuigen

- observatiemethode: Participeren, niet participeren, gestructureerd, niet gestructureerd

- Observatietechniek:  continu observatie, time sampling, event sampling

- Hulpmiddelen: Turfsysteem, zintuigen, computer, spelmaterialen. 

- Observatieverslag: eerst inleiding vervolgens uitslagen en als laatst de conclusie. 
Als een cliënt zelf dingen mag bepalen of beslissen is dit een vorm van...
A
Eigen verantwoordelijkheid
B
Zelfregie
C
Zelfredzaamheid

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een cliënt gaat zelfstandig met het openbaar vervoer om naar de bibliotheek te gaan.
Onder welke van de onderstaande termen past dit voorbeeld het meest?
A
Eigen kracht
B
Zelfregie
C
Zelfredzaamheid
D
Eigen verantwoordelijkheid

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Rechten en plichten 
  • Recht op toestemming: Een hulpverlener moet aan een cliënt die ouder is dan 16 jaar en wilsbekwaam is, toestemming vragen voor de inhoud van het plan.

  • Recht op informatie: Voordat een cliënt toestemming geeft voor het ondersteuningsplan of een wijziging ervan. moet hij eerst door de hulpverlener worden geïnformeerd. Daarbij moet de hulpverlener rekening houden met het niveau en taalbegrip van de cliënt.

  • Recht op privacy: Een cliënt moet erop kunnen rekenen dat niet iedereen zomaar inzage heeft in zijn ondersteuningsplan en dat de hulpverleners zorgvuldig met gevoelige informatie omgaan. Je hebt namelijk een geheimhoudingsplicht. Dit wil zeggen dat je persoonlijke informatie over de cliënt niet mag delen met anderen die niet bij de zorg of hulp betrokken zijn, behalve als er een wettelijke verplichting is om die informatie te delen.

  • Recht op inzage: Elke cliënt heeft het recht om zijn ondersteuningsplan in te zien.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

8-fasenmodel 
is een methode om planmatig en samen met de cliënt, zijn netwerk, collega's en andere hulpverleners te werken aan haalbare doelen. De eigen kracht van de cliënt staat daarbij centraal.

geschikt voor mensen die hulp nodig hebben op meerdere leefgebieden, dus mensen met een combinatie van sociale, psychische en praktische problematiek.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

8 leefgebieden 
  1. wonen
  2. dagbesteding
  3. financiën
  4. lichamelijke gezondheid
  5. psychische functioneren
  6. praktisch functioneren
  7. sociale contacten
  8. zingeving

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Empowerment
is kortgezegd het vinden en vergroten van de eigenkracht en mogelijkheden van de cliënt. De hulpverlening is er steeds op gericht dat de client zoveel mogelijk zelf keuzes kan maken die hem meer controle kan geven over zijn eigen leven.
  • uitnodigende houding
  • nieuwsgierig: je vraagt naar positieve ervaringen
  • je informeert naar de stappen die de cliënt heeft gezet

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Motiverende gespreksvoering
gedrag veranderen, het in beweging brengen van de motivatie. helpt bij clienten die gedragsverandering overwegen.
eigen wensen en planen te bedenken

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

oplossingsgericht werken
Gaat uit van de eigen kracht van de cliënt. De cliënt komt zelf met de oplossing hier kom je toe door het stellen van oplossingsgerichte vragen. Je richt je op de stappen die je kunt zetten om tot de gewenste situatie kunt komen.
  • hoe weet u dat u op de goede weg zit?
  • wat zou u nog het meeste helpen?
  • hoe merken anderen dat u op de goede weg zit?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Belevingsgerichte zorg is altijd persoonlijke zorg
Die zorg waarmee je iemands persoon recht doet en rekening houdt met zijn belevingswereld.
Bij belevingsgerichte zorg staan de wensen en mogelijkheden van degene die zorg krijgt centraal, niet de beperkingen die iemand heeft.
Persoonsgerichte zorg betekent de zorg afstemmen op mogelijkheden, wensen, behoeften en gewoontes van mensen met dementie.at je iets betekent voor mensen of maatschappij
Persoonsgerichte zorg gaat ervan uit dat ieder mens een uniek en waardig persoon is, ongeacht zijn beperkingen
Samengevat: Liefde volle aandacht en respect;
 Nabijheid; 
Gekend zijn; 
Heelheid

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Reminiscentie
gericht op: 
Geborgenheid ,openheid ,genieten en vergroten van vertrouwen
worden mensen met dementie aangemoedigd herinneringen op te halen, te doorleven, te structureren en met anderen uit te wisselen.
Hulpmiddelen zijn autobiografieën, muziek, fotoalbums, voorwerpen uit het verleden en rollenspellen.
Het gaat hierbij om het ophalen van positief verwerkte gebeurtenissen en ervaringen, waar vervolgens over verteld wordt.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

validation
Deze benaderingswijze past goed bij de fase van “verborgen ik” en “verzonken ik”.
betekent de oudere in zijn waarde laten en zo ver mogelijk mee gaan in de beleving van de oudere, ook al is dit niet de realiteit die de hulpverlener ervaart.
De oudere wordt dan niet met dingen geconfronteerd die hij niet kan bevatten, maar voelt hij zich begrepen en veilig.
Naomi Feil is de grondlegster


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

ROT/ROB
Deze benaderingswijze past goed bij de fase van “bedreigd ik” en “verdwaald ik”.
Deze benaderingswijze houdt in dat de demente oudere continu aan het hier en nu wordt herinnerd. Dit gebeurt door het plaatsen en bewust gebruiken van kalenders, klokken, afsprakenlijsten, boodschappenbriefjes en wegwijzers.

In het contact met de dementerende wordt deze op zijn fouten attent gemaakt en gecorrigeerd.
Men probeert door het structureren van gedachtegangen samen met de oudere deze weer meer grip op het hier en nu te laten ervaren.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

de stappen van gedragsverandering

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Muzisch agogisch werken
laat je de cliënt meedoen aan creatieve en speelse activiteiten op gebied van sport, spel, dans, film, expressie, muziek of kunst
- creatieve activiteiten: goed voor ontspanning, de concentratie en het uiten van gevoelens
- bewegingsactiviteiten: bewegen stimuleert de hersenen en remt mogelijk de ontwikkeling van dementie. 
- muziektherapie: mensen tot rust brengen of herinneringen ophalen
- danstherapie: geschikt voor de behandeling van lichamelijke, emotionele, sociale, psychologische en psychiatrische klachten
- mindfulness: staat voor gerichte aandacht voor ademhalingsoefeningen. je leert door je aandacht op je ademhaling te vestigen gedachten los te laten

Slide 34 - Slide

This item has no instructions