T&G Periode 7 herhalingsles 1-3

Periodiseren
herhaling
les 1 t/m 3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
T&GMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Periodiseren
herhaling
les 1 t/m 3

Slide 1 - Slide

Deze periode
Herhalingsles periodisering les 1 t/m 3

Voorbereiding op de toets Periode 3 

Slide 2 - Slide

Periodisering betekent:

  • Een structurele tijdsindeling van de trainingsstructuur                           (Lange en korte termijn).
  • Geldt in meer of mindere mate voor alle geledingen binnen de sport.
  • Is onafhankelijk van de (training) leeftijd of de kwaliteit van de sporter.

Doel: Het hoogst mogelijk prestatie niveau halen voor jou sporters.

Slide 3 - Slide

Trainingswetmatigheden
Overload
Specificiteit
Individualiteit
Verminderde meeropbrengst
Reversibiliteit
Duurzaamheid

Slide 4 - Slide

Training?
Het verstoren van de homeostase door een prikkel toe te dienen.
Gevolg: Adaptatie door het optreden van het principe 
"supercompensatie"

Slide 5 - Slide

Te laat trainen
De trainingsprikkels volgen elkaar op nadat het effect van de supercompensatie is verdwenen. Er is geen stijging van het prestatieniveau.

Slide 6 - Slide

We kunnen een periodisering globaal opdelen in drie cycli:


  • Macro (jaar of meerdere)
  • Meso (enkele weken tot maanden)
  • Micro (dag/week)

Slide 7 - Slide

Macrocyclus
Doel: opbouwen naar bijvoorbeeld een belangrijke wedstrijd

  • Voorbereidingsperiode (wat is de omvang/intensiteit en hoe is de tactiek/techniek verdeling)
  • Wedstrijdperiode (belasting is wedstrijd specifiek, bepaalde vormperiode)
  • Overgangsperiode (terugval specifieke conditie, actief herstel, wel blijven trainen)

Slide 8 - Slide

Meso en Micro cyclus
  • Verdere opdeling
        - mesocyclus 4 tot 6 weken
        - microcyclus 1 tot 7 dagen

Hierin geef je aan:
  • Hoe verhouden intensiteit en omvang zich
  • Wanneer is er rust
  • Welke traingsvorm wanneer?

Slide 9 - Slide

Trainingsvariabelen

Variabelen = een eenheid die steeds een andere waarde kan aannemen:

Trainingsomvang
Trainingsintensiteit
Trainingsfrequentie





Slide 10 - Slide

Structurele tijdsindeling
VP 1
VP 2
Wedstrijddag
De tijd die over is gebruiken om de sporter de basis mee te geven
Periode om de sporter voor te bereiden. Dit duurt ca. 4 - 6 weken
Piekmoment of piek periode
Voorbereidingsperiode
Wedstrijdperiode

Slide 11 - Slide

Trainingsstructuur van de trainingspeilers
Vp 1

vp 2

Wp 

Op

                                Dus ook techniek en tactiek trainingen zijn te periodiseren!


Slide 12 - Slide

Het trainingsprogramma dat gevolgd moeten worden hangt dus van meerdere punten af:

• Type sport
• Periode van het seizoen
• Aantal jaren trainingsarbeid
• Niveau van de sporter
• Doel van de sporter etc. 

Slide 13 - Slide

Matwejev
  • Klassiek model. De overige sporten hebben hier hun basis aan ontleend
  • Geschikt voor jeugd sporters; Beginners in de vereniging met een geringe traingingsleeftijd
  • Trainingsjaar wordt in 3 periodes verdeeld


voorbereidingsperiode
Wedstrijsperiode
overgangsperiode
vp1
vp2
vp3
wp1
twp
wp2

Slide 14 - Slide

Tschiene (gevorderde sporters)
Ontwikkeld op basis van het model van Matwejev. Sluit beter aan op de trainingstoestand van sporters met hogere trainingsleeftijd

Kenmerken:
  • Het hele jaar werken met een relatief hoge omvang en intensiteit welke schommelt tussen de 80 en 100 %
  • De trainingsvormen zijn over het algemeen specifiek van aard
  • Sterke wisseling van trainingsmethoden en middelen 


Slide 15 - Slide

Quizzzzzzzzzz

Slide 16 - Slide

Wat is supercompensatie?

Slide 17 - Open question

Waarom zijn deze trainingsprincipes belangrijk om toe te passen binnen een trainingsplanning?

Slide 18 - Open question

Hoe ongetrainder je bent des te meer resultaat kun je van een training verwachten. welk trainingsprincipe is dit?
A
Specificiteit
B
Duurzaamheid
C
Wet van de verminderde meeropbrengst
D
Reversibiliteit

Slide 19 - Quiz

Schrijf op wat de training variabelen zijn van een duurloop extensief

Slide 20 - Open question

Schrijf op wat de training variabelen zijn van een extensieve interval

Slide 21 - Open question

In welke periode train je heel erg specifiek?
A
voorbereidingsperiode
B
wedstrijdperiode
C
Overgangsperiode

Slide 22 - Quiz

In welke periode train je ligt de intensiteit het hoogst?
A
voorbereidingsperiode
B
wedstrijdperiode
C
Overgangsperiode

Slide 23 - Quiz