Leesvaardigheid

Lesen 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesen 

Slide 1 - Slide

Der Aufbau eines Textes
Titel
Einleitung
Absatz
Quelle
Bild

Slide 2 - Drag question

Waarom is het belangrijk om eerst naar de opbouw van de tekst te KIJKEN? (nog niet lezen dus)

Slide 3 - Open question

Soorten teksten

Slide 4 - Slide

Kurzer Text
Langer Text
Scantext
Lückentext

Slide 5 - Drag question

Waarom is het belangrijk eerst te kijken om wat voor soort tekst het gaat?

Slide 6 - Open question

Vraagsoorten

Slide 7 - Slide

Welke vraagsoorten ken jij?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Meerkeuzevragen
- Bij meerkeuzevragen staan de vragen meestal op volgorde van de tekst. 
Aanpak
- Lees alleen het stukje waar jij denkt dat het antwoord staat.
- Bepaal in welke alinea het antwoord moet staan
- Probeer dan eerst zelf een antwoord te geven en daarna te kijken welk antwoord het beste op jouw antwoord lijkt.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat betekent "der Absatz"
A
de vraag
B
de alinea
C
de titel
D
de regel

Slide 15 - Quiz

Wat betekent "die Zeile"
A
de tekst
B
de regel
C
de alinea
D
de titel

Slide 16 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands: dem 2. Absatz nach

Slide 17 - Open question

Was passt in die Lücke

Slide 18 - Open question

signaalwoorden

Slide 19 - Slide

also
damit
deshalb
auch
dagegen
sogar
Betekenissen van signaalwoorden
ook
zelfs
zodat
daarom
dus
daarentegen

Slide 20 - Drag question

Tekstverbanden




Folge




Beispiel




Ergänzung




Ursache




Einschränkung
gevolg
Voorbeeld
aanvulling
oorzaak
beperking

Slide 21 - Drag question

da, darum, deshalb
A
voorbeeld
B
conclusie
C
voorwaarde
D
reden

Slide 22 - Quiz

trotz, während, zwar
A
tegenstelling
B
opeenvolging
C
voorwaarde
D
reden

Slide 23 - Quiz

erst recht, sogar, tatsächlich
A
versterking
B
conclusie
C
beperking
D
reden

Slide 24 - Quiz

Warum ich schon in der ersten Klasse dafür war, dass
 alle in der Schule eine Schuluniform tragen! 
Toepassen

Slide 25 - Slide

1/4 Über welches Problem wird im 1. Absatz gesprochen?
Die Ich-Person
A
hatte morgens meistens Stress beim Ankleiden.
B
verschlief sich an Wochentagen regelmäßig.
C
war morgens in der Schule meistens noch müde.
D
wurde wegen ihrer Kleidung manchmal kritisiert.

Slide 26 - Quiz

2/4 Welcher Titel passt zum 2. Absatz?
A
Fast jeden Tag Strafe in der Schule
B
Gemütlicher Schulweg
C
Mehrere Verspätungsgründe
D
Trägt Sachen nach der neuesten Mode

Slide 27 - Quiz

3/4 Noem twee redenen waarom de ik-persoon vóór een verplicht schooluniform is.
Beantwoord deze vraag in het Nederlands.

Slide 28 - Open question

4/4
Was wird aus dem 4. Absatz über die Ich-Person deutlich?
A
Sie hat ihr früheres Zeitproblem inzwischen gelöst.
B
Sie hatte keinen guten ersten Eindruck von den Kindern in der KLasse
C
Sie hat jetzt mehr Schuhe zur Auswahl als während ihrer Schulzeit.
D
Sie ist froh, dass eine Schuluniform mehr und mehr zur Pflicht wird.

Slide 29 - Quiz

Das Ende  😢😭
Gibt es Fragen?

Slide 30 - Slide