Nederlands Oefenopgaven

Nederlands Oefenopgaven

Wat is het onbepaald lidwoord in deze zin?
Een kat ging laatst naar de boom toe

1. een
2. kat
3. naar
4. de

Wat is het naamwoordelijk deel in deze zin?
Dat meisje is tandarts

1. tandarts
2. is
3. meisje
4. dat

Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden in deze zin?
Zij laten hun hond altijd uit bij het speelveldje, ik doe dat niet.

Wat betekent controverses?

1. regels
2. andere manieren
3. op het laatste moment
4. veel meningsverschillen

Wat is de betekenis van het woord "immoreel"

Wat zijn de aanwijzend voornaamwoorden in deze zin?
Die rode fiets wil ik best kopen, maar deze fiets vind ik mooier

1. die
2. maar
3. best
4. deze

Welke functie heeft ''hoeveelste'' in deze zin?
Hoeveelste is Ajax geworden?

Sleep de betekenissen naar het goede woord

Steggelen

zwichten

feministische

bejegenen

ruziën

van de vrouwenbeweging

toegeven

zich gedragen tegenover

Welk werkwoord van het onderstaande rijtje is GEEN koppelwerkwoord
zijn, worden, blijven, blijken, roepen, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen

1. blijken
2. schijnen
3. worden
4. roepen

Wat is in deze zin de bijstelling?
Erwin Kroll, de weerman van de NOS, voorspelde een mooie dag.

Is deze zin nevenschikkend of onderschikkend? En hoe zie je dat?
Mijn moeder las je krant, terwijl mijn vader de afwas deed.

Wat zijn in deze zin de onbepaald voornaamwoorden?
Er was vanmiddag iemand aan de telefoon die jou iets wilde vragen

1. jou
2. iemand
3. iets
4. er

Was deze lessonup leuk?

JA

nee (stiekem wel)

JAAAA